In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
- Samengestelde ionen
Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Tekstslide
Schrijf de naam van het zout op.
Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
Zet de verhouding van de ladingen eronder, zodat het samen 0 is.
Schrijf de verhoudingsformule op.
Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en de fase.
Hoe stel je een zoutformule op?
Neem dit over in je schrift!
Slide 2 - Tekstslide
100 % kennis!
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de formule van stikstofdioxide?
A
NO
B
No2
C
NO2
D
N2O
Slide 4 - Quizvraag
Wat voor soort stof is stikstofdioxide?
A
moleculaire stof
B
zout
C
metaal
D
geen van de opties
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de formule van het oxide-ion?
A
O−
B
O2−
C
OH−
D
O
Slide 6 - Quizvraag
Geef de naam van het zout dat de formule KBr heeft.
Slide 7 - Open vraag
Geef de naam van het zout dat de formule heeft.
CaI2
Slide 8 - Open vraag
Kijk goed naar de formules van de volgende stoffen: welke stoffen zijn zouten?
sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.
ps. de index is niet klein en dat moet natuurlijk wel!
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Samengestelde ionen
Een samengesteld ion is een groepje atomen dat samen een lading heeft.
DEZE MOET JE UIT JE HOOFD LEREN! (bron 1)
Slide 12 - Tekstslide
wat is de formule van sulfaat?
A
SO32−
B
SO3−
C
SO42−
D
SO4−
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de formule van nitraat?
A
NO32−
B
NO3−
C
NO22−
D
NO2−
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de formule van hydroxide?
A
O2−
B
OH−
C
O−
D
OH2−
Slide 15 - Quizvraag
Uitlegfilmpje
In het filmpje op de volgende slide zie je hoe je een formule opsteld met een samengesteld ion.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Schrijf de naam van het zout op.
Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
Zet de verhouding van de ladingen eronder, zodat het samen 0 is.
Schrijf de verhoudingsformule op.
Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en de fase.
Hoe stel je een zoutformule op?
Slide 18 - Tekstslide
Dit zout bestaat uit twee samengestelde ionen:
3 : 1
NH4+
PO43−
(NH4+)3PO43−
(NH4)3PO4
Slide 19 - Tekstslide
Wanneer moet je in de formule van een zout haakjes gebruiken?
A
altijd
B
altijd bij enkelvoudige ionen
C
altijd bij samengestelde ionen
D
alleen bij samengestelde ionen die meer dan 1x voorkomen
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de formule van natriumcarbonaat?
A
(Na)2CO3
B
Na2CO32
C
Na2CO3
D
Na2(CO3)2
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de formule van aluminiumhydroxide?
A
AlOH
B
AlOH3
C
AlOH2
D
Al(OH)3
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de formule van ammoniumsulfaat?
A
(NH4)2SO4
B
(NH4)(SO4)
C
NH4SO4
D
NH4(SO4)2
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de formule en de naam van dit zout?
Slide 24 - Tekstslide
Wat is de formule en de naam van dit zout?
natriumfosfaat
Na2(SO4)
Slide 25 - Tekstslide
Schrijf de naam van het zout op.
Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
Zet de verhouding van de ladingen eronder, zodat het samen 0 is.
Schrijf de verhoudingsformule op.
Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en de fase.
Hoe stel je een zoutformule op?
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de lading van het chroom-ion in het zout:
CrCl3
1. Bestaat uit chroom-ion en chloride-ion
2. Cr?? en
3. .... : 3
..... : 3 x 1 = 3-
dus moet Cr wel 3+ zijn .. anders is de netto lading niet gelijk aan 0.
Cl−
Slide 27 - Tekstslide
Wat is de lading van wolfraam (W) in wolfraambromide?
WBr5
A
1+
B
2+
C
5+
D
8+
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de lading van rodium (Rh) in rodiumfluoride?
Rh2F6
A
1+
B
3+
C
6+
D
2+
Slide 29 - Quizvraag
Wat moet je uit je hoofd kennen?
#100%kennis
bron 2: belangrijkste enkelvoudige en samengestelde ionen.
Slide 30 - Tekstslide
Leerling: "en wat nou als je zo'n zout met een samengesteld zout oplost in water?"
Docent: "dan splitst die ook volledig in ionen."
Leerling: "ook het samengestelde ion?"
Docent: "NEE! het samengestelde ion blijft altijd bij elkaar."
Leerling: "heeft u een voorbeeld?"
Docent: "Natuurlijk!"
Slide 31 - Tekstslide
Stel je hebt natriumhydroxide en lost dat op in water.
Lost dat op in water? (tabel 35)
Ja, het is goed oplosbaar in water.
Dus het zou volledig splitsen in ionen!
NaOH(s)
Na+(aq)
+
OH−(aq)
Slide 32 - Tekstslide
Stel je hebt kaliumsulfaat en lost dat op in water.
Lost dat op in water? (tabel 35)
Ja, het is goed oplosbaar in water.
Dus het zou volledig splitsen in ionen!
K2SO42−(s)
K+(aq)
+
SO42−(aq)
2
Slide 33 - Tekstslide
Stel je hebt calciumcarbonaat en lost dat op in water.
Lost dat op in water? (tabel 35)
Nee, het is niet goed oplosbaar in water.
Dus het zou niet volledig splitsen in ionen!
Slide 34 - Tekstslide
Geef de vergelijking van het oplossen van kaliumfosfaat.
Slide 35 - Open vraag
Geef de vergelijking van het oplossen van bariumhydroxide.
Slide 36 - Open vraag
Wat is de formule van cadmium(II)hydroxide?
A
CdOH2
B
Ca(OH)2
C
Cd2OH
D
Cd(OH)2
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de formule van het wolfraamion in ?
WBr4
Slide 38 - Open vraag
Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
chroom(III)nitraat
Cr(NO3)3
Zouten bestaan altijd uit minimaal 1 postief geladen ion en 1 negatief geladen ion.
Een zoutformule of ionverhoudingsformule is altijd neutraal opgeschreven. Dat wil zeggen dat er evenveel postieve ladingen zijn als negatieve ladingen.
In een zoutnaam wordt de lading van het positieve metaal-ion tussen haakjes gezet met Romijnse telling. Dit hoeft alleen als er meerdere iontypes van zijn. Er bestaat bijvoorbeeld croom(III) en crhoom(VI).