Geef ontkennend antwoord op de vragen. Gebruik de ontkenning tussen haakjes en maak hele zinnen. Tu es souvent malade? Non, je (nooit) _______________
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Geef ontkennend antwoord op de vragen. Gebruik de ontkenning tussen haakjes en maak hele zinnen. Tu es souvent malade? Non, je (nooit) _______________
Slide 1 - Open vraag
Slide 2 - Tekstslide
Aujourd'hui, c'est le ...
Slide 3 - Tekstslide
Test diagnostique grammaire
Slide 4 - Tekstslide
J'ai mal au ventre
J'ai mal aux pieds
J'ai mal au nez.
Slide 5 - Sleepvraag
Hoe zeg je? Zij heeft buikpijn.
A
Elle a mal au genou.
B
Elle a mal au ventre.
C
Elle a mal à la genou.
D
Elle a mal aux ventre.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe vertaal je: Jij eet niets.
A
Tu ne manges rien.
B
Tu ne manges pas encore.
C
Tu manges rien.
D
Tu ne manges plus.
Slide 7 - Quizvraag
Geef ontkennend antwoord op de vragen. Gebruik de ontkenning tussen haakjes en maak hele zinnen. Vous avez mangé quelque chose? Non, nous (niets) _____________________
Slide 8 - Open vraag
Traduis en français.
Ja , ik doe aan dansen
Slide 9 - Open vraag
Hij vindt voetballen niet meer leuk.
A
Il n'aime plus le foot
B
Il n'aime jamais le foot
C
Il n'aime rien le foot
D
Il n'aime pas le foot
Slide 10 - Quizvraag
Les questions
Deux types de questions
Slide 11 - Tekstslide
pourquoi
A
wie
B
waarom
C
waar
D
wanneer
Slide 12 - Quizvraag
combien
A
wanneer
B
waarom
C
hoeveel
D
waar
Slide 13 - Quizvraag
Traduis: wanneer
Slide 14 - Open vraag
la télé / vous / est-ce que / regardez
Slide 15 - Open vraag
il / le sport / aime / est-ce que
Slide 16 - Open vraag
mangé / tu / pourquoi / le biscuit / as / est-ce que