Hoofdstuk 1: Amerikaanse koloniën (1585 - 1833)

Kenmerkende Aspecten
  • Het begin van de Europese expansie
  • De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk tot gevolg had
  • Wereldwijde handelscontacten, handelakapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Kenmerkende Aspecten
  • Het begin van de Europese expansie
  • De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk tot gevolg had
  • Wereldwijde handelscontacten, handelakapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdvragen:
  • Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika's (1585 - 1833)?
  • Waardoor werd in India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk                (1765 - 1885)?
  • Welke rol speelden de koloniën in sociaal-economische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750 - 1900)?
Tekst
Poster ten tijde van WO I

Slide 2 - Tekstslide

Het Britse Rijk (1)
1585 - 1900
HC = Historische Context - onderwerp dat je door en door moet kennen voor het examen (75% van examenvragen)

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je van het Britse Rijk?

Slide 4 - Woordweb

Animatie van het ontstaan en de uitbreiding van het Britse Imperium.
(Hou de jaartallen linksboven goed in de gaten terwijl je naar de kaart kijkt)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Lesdoelen
  • Je kunt aan het eind van de lessen motieven noemen van de Britten om kolonies te stichten in Noord-Amerika.
  • Je kunt aan het eind van de les in je eigen woorden uitleggen wat een plantage-economie is. 

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerkende Aspecten
  • Het begin van de Europese expansie
  • De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk tot gevolg had
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Eerste Engelse nederzettingen in Noord-Amerika
  • Redenen kolonisatie:
  • - onderdeel van de oorlog met Spanje 
  • - winsten (goud en zilver)
  • - zie bron hiernaast: 
  • - 'Pilgrim Fathers' > reden:
  • - angst voor vervolgingen door Anglicaanse kerk
  • Opdracht: 
Hendrik VIII

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: 
Zoek uit op welke manier de Anglicaanse Kerk is ontstaan door:
1.  internet te raadplegen
2. te kijken naar (een deel van) de
     Documentaire over Hendrik VIII, de       grondlegger van de Anglicaanse           kerk.
    (10 minuten, Engels gesproken,   
      geen ondertiteling)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Beschrijf in een korte samenvatting waarom Hendrik VIII zo belangrijk geweest voor het ontstaan van de Anglicaanse kerk

Slide 13 - Open vraag

0

Slide 14 - Video

Kenmerkende Aspecten
  • Het begin van de Europese expansie
  • De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk tot gevolg had
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 15 - Tekstslide

Na aanvankelijk redelijk goede (handels-) contacten: 
  • Spanningen door:
  • de vraag wie eigenaar was van de grond >
  • oorlogen > veel slachtoffers, vooral door:
  • Europese ziektes
  • Gevolgen:
  • - vernietiging Indianencultuur
  • - vestigingskoloniën: landbouw / handel / nijverheid en plantagekoloniën
  • - slaven uit Afrika gehaald voor tabaks- en katoenplantages >
  • - driehoekshandel
mazelen

Slide 16 - Tekstslide

Documentaire over Slavenmarkt in Suriname (4 minuten)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Opdrachten bij Edward Colston

1. Zoek naar bijzonderheden over Edward Colston door:- vraag 13 (themakatern) te bestuderen
- de video te bekijken (volgende dia)
2. Zoek uit waaarom juist in juni 2020 het beeld van Edward Colston in Bristol werd neergehaald.
3. Omschrijf  hoe jij denkt over het vernielen van dit soort standbeelden. 
4. Noem twee personen uit de 17e eeuw in Nederland waarover ook gezegd wordt dat ze geen standbeeld verdienen. licht je antwoord toe. 

Slide 19 - Tekstslide

Documentaire over standbeeld
Edward Colston (3 minuten)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Korte herhaling: motieven voor kolonisatie 
- Geld: Spanje verdiende veel geld aan handel met Amerika (Midden en Zuid). Engeland wilde dit ook. 
- De oostkust van Amerika was nog niet gekoloniseerd. De Britten hoopte daar rijkdom te vinden. 
- Strategisch van belang voor de oorlog. 
- Ondertussen op zoek naar nieuwe zeeroute met Azie (via Noord-Amerika), om Portugal buitenspel te zetten. 

Slide 22 - Tekstslide

Virginia
Uitvalsbasis voor oorlog en tochten nodig: kolonies worden gesticht.
Eerste succesvolle kolonie in Noord-Amerika: Virginia.
Geen goud oid, maar wel: tabak --> ontstaan plantage-economie
Groeiende irritatie en strijd tussen indianen en kolonisten.

Slide 23 - Tekstslide

Verzet tegen overheersing door 'Londen' doordat:
  • kolonisten steeds minder de band voelen met het moederland
  • kolonisten belasting moeten betalen, maar
  • niet vertegenwoordigd zijn in Parlement
  • de ideeën van de Verlichting werden overgenomen:
  • - 'Trias Politica' (Montesquieu)
  • - Volkssoevereiniteit (Locke en Rousseau)
  • - 'natuurlijke rechten'
  • Gevolg:
  • Opstand (1775) > 1776:
  • onafhankelijkheidsoorlog (-1783) >
  • Verenigde Staten van Amerika

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

De Verenigde Staten van Amerika
  • was een federale staat:
  • - deelstaten met een eigen bestuur
  • - een federale (=gemeenschappelijke) regering (met weinig macht)
  • kreeg een grondwet:
  • - 'All men are born equal' > gelijkheid, maar:
  • - niet voor vrouwen / armen / Afro-Amerikanen (veelal slaven)
  • Zie speech Martin Luther King: 'I have a dream'
Washington

Slide 26 - Tekstslide

De 'I have dream speech' van 
dr. Martin Luther King
1. originele beelden (5 min)
2. remastered en ondertiteld (7 min)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

0

Slide 29 - Video

De Verenigde Staten van Amerika
  • was een federale staat:
  • - deelstaten met een eigen bestuur
  • - een federale (=gemeenschappelijke) regering (met weinig macht)
  • kreeg een grondwet:
  • - 'All men are born equal' > gelijkheid, maar:
  • - niet voor vrouwen / armen / Afro-Amerikanen (veelal slaven)
  • Wel groeiend verzet tegen slavernij:
  • - Verlichte denkers en (sommige) Christenen > naastenliefde >
  • abolitionisten
  • 1807: Engeland schaft slavenhandel af
  • 1833: Brits verbod op slavernij
Washington

Slide 30 - Tekstslide

Twee gegevens:
1. Tussen 1754 en 1763 wordt de Frans/Indiaans - Engelse oorlog uitgevochten. De kolonisten strijden aan de zijde van de Engelse soldaten.
2. Tussen 1775 en 1783 strijden de kolonisten in Amerika voor de onafhankelijkheid.

Opdracht: Leg uit dat deze cartoon gemaakt werd naar aanleiding van het eerste conflict, maar dat de cartoon ook ingezet kon worden in het tweede conflict.

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

Wat waren de motieven om Amerika te koloniseren?

Slide 33 - Open vraag

Waarom is 1585 als startjaar gekozen voor de historische context: Het Britse Rijk?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord- Amerika op
C
Britten stichtten een kolonie in New England
D
Britten stichtten een kolonie op Roanoke Island

Slide 34 - Quizvraag

'afkomstig uit het gebied zelf'
A
indiaan
B
inheems
C
concurrent
D
ontdekkingsreis

Slide 35 - Quizvraag

In welk jaar vestigden de Pilgrim Fathers zich in Amerika?
A
1585
B
1620
C
1689
D
1776

Slide 36 - Quizvraag

Hoe heet de kolonie die de Pilgrim Fathers hebben gesticht?
A
North Carolina
B
Virginia
C
New England
D
Pennsylvania

Slide 37 - Quizvraag

De Engelsen maakten in Virginia een begin met een plantage- economie. Welk product werd verbouwd in Virginia?
A
Tabak
B
Suikerriet
C
Katoen
D
Cacao

Slide 38 - Quizvraag

Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen, noemen we dit....
A
handel.
B
kolonialisme.
C
plantage.
D
slavernij.

Slide 39 - Quizvraag

Plantage
A
boerderij waar veeteelt en akkerbouw is
B
boerderij met alleen vee
C
grote boerderij met slechts één landbouwproduct
D
boerderij met veel verschillende landbouwproducten

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.

Slide 41 - Quizvraag

Welk woord past niet in deze opsomming?
A
Royal African Company
B
Verlichting
C
driehoekshandel
D
slavenhandel

Slide 42 - Quizvraag

Klopt de volgende bewering:
"De Engelsen schaften in 1807 de slavernij af"
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quizvraag