In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
* de hoofdgedachte is een goede Nederlandse zin
* de hoofdgedachte bevat ook het onderwerp
* de hoofdgedachte staat soms letterlijk in de tekst (inleiding of slot), maar soms niet
- Toelichting/extra informatie
- Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou
- Geeft aan waarom iemand iets vindt of doet.
- Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is.
- Zegt iets over de juiste tijdsvolgorde
- Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens etc.