Jinc_les 1

1 / 20
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

LESDOELEN
Aan het eind van de les weet ik:
  • Wat solliciteren is;
  • Welke goede eigenschappen/competenties bij mij passen;
  • Welke sector/welke beroepen bij mij passen;
  • Wat netwerken is;
  • En hoe groot mijn eigen netwerk is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is solliciteren? Begin je antwoord met de woorden:

"Solliciteren is..."

Slide 3 - Open vraag

Heb jij al eens gesolliciteerd?
JA
NEE

Slide 4 - Poll

Solliciteren, hoe doe je dat?
Zoek een vacature
Bel het bedrijf
Stel je CV op
Schrijf je sollicitatiebrief
Voer het sollicitatie-
gesprek.

Slide 5 - Tekstslide

Welke competentie past bij jou en waarom? Gebruik het schrijfkader:

"Ik ben... Dat zie je wanneer ik bijvoorbeeld..."

Slide 6 - Open vraag

Welke andere competentie past bij jou en waarom? Gebruik het schrijfkader:

"Ik ben ook... Dat zie je wanneer ik bijvoorbeeld..."

Slide 7 - Open vraag

Welke andere competentie past bij jou en waarom? Gebruik het schrijfkader:

"Tot slot ben ik.. Dat zie je wanneer ik bijvoorbeeld..."

Slide 8 - Open vraag

DE INTERESSETEST
Doelen:
1. Je komt erachter welke sector of welke beroepen er zijn;
2. En welke bij jou passen.

*volgende dia

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Welke MBO-opleiding komt bij jou uit de test?

Slide 11 - Open vraag

Ben je het eens met de uitslag van de test?
JA
NEE

Slide 12 - Poll

NETWERKEN, WAT IS DAT?
  • Het leggen en onderhouden van contacten
  • Die contacten kunnen je verder helpen in het vinden van een baan
  • Dit zijn niet alleen vrienden en bekenden, maar ook collega's of klanten
  • Doel van netwerken: om elkaar te helpen. Daarom is netwerken altijd tweerichtingsverkeer. 

Slide 13 - Tekstslide

WIE KEN IK AL?
Als je gaat solliciteren is het slim om te bedenken wie jij allemaal kent. Oftewel: wie er allemaal in jouw netwerk zitten. De juiste mensen kennen is belangrijk. Wie weet kom jij via hun wel aan je baan! Want… Twee mensen kennen (en weten) meer dan één. 

Slide 14 - Tekstslide

VOORDEEL NETWERKEN
Bij zo'n 70% van de vacatures worden deze banen toegekend aan mensen die in een bepaald netwerk zitten. Dat betekent dat als je via via op een baan solliciteert de kans veel groter is dat je wordt aangenomen. Maar 30% van de vacatures wordt vervuld door mensen die een normale sollicitatie procedure doorlopen. 

Slide 15 - Tekstslide

Welke verschillende manieren zijn er om te netwerken (zowel offline als online)? Schrijf ze op! Bijvoorbeeld: tijdens een verjaardagsfeest, via Instagram etc.

Noem er minimaal 3.

Slide 16 - Open vraag

Bedenk wat iemand voor jou kan doen. Je mag meerdere antwoorden kiezen.

A
Vragen aan zijn werkgever of hij nog een stageplek vrij heeft.
B
Meezoeken op internet naar een vacature.
C
Uitkijken naar posters op de ramen van bedrijven.
D
Een bericht op zijn/haar Facebook, Insta of Twitter plaatsen met de vraag of iemand een stageplek voor jou weet.

Slide 17 - Quizvraag

NU JIJ!
Vul op de volgende pagina zoveel mogelijk namen in van mensen die je kent. Ook al
ken je ze niet zo heel goed maar kom je ze alleen af en toe tegen, vul ze toch in! Ook
deze mensen kunnen jou misschien ooit wel met iets helpen, of jij hen.

Hieronder vind je verschillende invulvelden van groepen mensen die je kent (familie,
vrienden, sport etc.). Je kunt de invulvelden die er staan gebruiken, maar je hoeft niet
bij ieder blokje iemand in te vullen. Als je nog mensen kent die niet passen bij één van
de invulvelden kun je ze ook los opschrijven of een extra blok tekenen.

Slide 18 - Tekstslide

School
Buurt
Vrienden
Familie
Hobby/sport
Werk/stage
Overig...
Overig...
Jouw naam:

Slide 19 - Woordweb

LESDOELEN BEHAALD?
Aan het eind van de les weet ik:
  • Wat solliciteren is;
  • Welke goede eigenschappen/competenties bij mij passen;
  • Welke sector/welke beroepen bij mij passen;
  • Wat netwerken is;
  • En hoe groot mijn eigen netwerk is.

Slide 20 - Tekstslide