6MT - tenses

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsSecundair onderwijs

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

He was always jumping
A
past simple
B
past continuous
C
present simpe
D
present continuous

Slide 2 - Quizvraag

He had just returned from the supermarket (when Mark arrived)
A
past simple
B
past continuous
C
past perfect
D
past perfect continuous

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Om te praten over iets dat aan de gang is rond een bepaald tijdstip, gebruiken we de ...
A
Simple
B
Continuous
C
Perfect
D
Perfect continuous

Slide 11 - Quizvraag

Om te praten over iets dat vóór iets anders gebeurt
A
Simple
B
Continuous
C
Perfect
D
Perfect Continuous

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Present
Past
Future
Simple
Continuous
Perfect
Perfect cont.
I work
I worked
I will work
I am working
I was working
I will be working
I will have been working
I will have worked
I had worked
I have worked
I have been working
I had been working

Slide 14 - Sleepvraag

Form the 3rd person plural
past perfect of 'to go'

Slide 15 - Open vraag

2nd person singular
present continuous of to fly

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

In which of the following cases can you immediately start enjoying some pie?
A
your friend bakes a pie
B
your friend baked a pie
C
your friend has baked a pie
D
your friend is baking a pie

Slide 28 - Quizvraag

What's the difference...?
I bake a pie
I baked a pie
I have baked a pie
I had baked a pie
I am baking a pie
I was baking a pie

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Correct the common mistake:
she writed

Slide 35 - Open vraag

Correct the common mistake:
he write

Slide 36 - Open vraag

Correct the common mistake:
Did you wrote?

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide