Les 17 (Week 49, 5/12 - Periode 2) - V2G/V2Z

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening: "Wiskunde toets"

  • Kun je al je zwakheden overwinnen als je maar goed genoeg je best doet?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Ik ken woorden die te maken hebben met wonen.
  • Ik kan werkwoorden op –er herkennen en de juiste uitgang voor elke p.v gebruiken.

Le programme:
  • Sleepvraag vocab
  •  H - Grammaire: Werkwoorden op -er + woorden vervangen door il,elle,ils,elles 
  • Opdr 30ac, 31bc p.84-85
Mardi 5 décembre

Slide 4 - Tekstslide

Le portable
Écouter de la musique
Se lever
Dormir
Interdit(e)
Jouer à la console
Ik ben het zat
La chambre
La cuisine
Le lit

Slide 5 - Sleepvraag

SO
1) Iedereen is stil.

2) Als je klaar bent breng je je SO naar mij toe.

3) Doe iets anders dan Frans: huiswerk voor andere vakken, lezen... niks op de computer.




timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Voorbereiding SO Chapitre 2 deel 1
1) Ga naar je online methode (Grandes Lignes) 

2) Ga naar Hoofdstuk 2 - Slimptampen.

3) Maak Vocabulaire A (Overhoren F-N + N-F), Vocabulaire B (Overhoren F-N + N-F), Grammaire D: Overhoren, Phrases-clés C: Overhoren.

5) Klaar? Maak opdr. 19a p.73 en leer voor de SO.

Slide 8 - Tekstslide

D – Grammaire p.70-71: 16abcde

Prends ton livre p.70, un stylo en doe mee!


                      Lijst van bijvoeglijk naamwoorden: jeune, joli, beau, vieux, petit, gros, grand, long, nouveau, bon, mauvais, haut   


Slide 9 - Tekstslide

Dans ma chambre, il y a...

Vraag: Il y a quoi dans ta chambre?

- Dans ma chambre, il y a (ding 1)
et (ding 2).
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je nog van de werkwoorden op -er in het Frans?

Slide 11 - Woordweb

werkwoorden op -er 
persoon
uitgang
ik
je
-e
jij
tu
-es
hij/zij
il/elle
-e
wij
nous
-ons
jullie/u
vous
-ez
zij 
ils/elles
-ent

Slide 12 - Tekstslide

Geef de juiste vorm van het werkwoord:

8. Ali et Ahmed (aider) une vieille dame.

Slide 13 - Open vraag

Vervang het onderwerp door il/elle/ils/elles en noteer de nieuwe zin:

1. Ses copines habitent loin de chez elle.

Slide 14 - Open vraag

Geef de juiste vorm van het werkwoord:

5. Luc (inviter) souvent ses amis.

Slide 15 - Open vraag

Geef de juiste vorm van het werkwoord:

7. Tu (jouer) souvent à la console?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Vervang het onderwerp door il/elle/ils/elles en noteer de nieuwe zin:

2. Sa mère est à gauche.

Slide 18 - Open vraag

Vervang het onderwerp door il/elle/ils/elles en noteer de nieuwe zin:

3. Myriam et son frère regardent la télé.

Slide 19 - Open vraag

 H - Grammaire : 30ac, 31bc p.84-85

Prends un stylo, ton livre p. 84 en doe mee!


Slide 20 - Tekstslide

Apprendre F p.89

Slide 21 - Tekstslide

Temps de travail individuel

Maak de oefen toets online via jouw online methode. Gebruik jouw oortjes/koptelefoon.

Klaar?
Opdr. 33ab p.49 / Leren voor de Repetitie.

Slide 22 - Tekstslide

Les devoirs pour Jeudi 7 Décembre





  • Apprendre E, Apprendre F  p.89
  • Apprendre H p.91

Slide 23 - Tekstslide