Vertaal de volgende zinnen.
1. Hoe zou je jouw huis omschrijven?
2. Ik deel een kamer met mijn zus.
3. We hebben een geweldig uitzicht over het park.
4. De slaapkamers zijn erg klein, maar er is een groot terras.
5. De keuken is smal.
6.Ik woon in het drukke gedeelte van het centrum.
7. Wat kan je me vertellen over jouw rustige buurt?
8. De keuken is volledig uitgerust.
9. De zolder is best wel ruim, maar de kelder is een beetje tochtig.