Nederlands trede 13, kijken, luisteren en schrijven

Nederlands trede 13
Kijken, luisteren en schrijven
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands trede 13
Kijken, luisteren en schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Lieve leerlingen van 2MC,

Deze les gaat over kijken, luisteren en schrijven. We gaan oefenen met fragmenten kijken en vragen beantwoorden. Ook schrijf je een hele korte tekst.
Heb je vragen? Stel ze dan in de chat! Succes!
Groetjes, Mevrouw Sloterdijk

Slide 2 - Tekstslide

Hoe was het ook alweer:
welke 5 tekstdoelen zijn er?

Slide 3 - Woordweb

Sprekersdoelen
Er zijn 5 sprekersdoelen:
- informeren: je hoort feiten en geen meningen
- overtuigen: je hoort meningen
- activeren: je wordt overgehaald is te gaan doen
- instrueren: je krijgt ergens uitleg over
- amuseren: je wordt vermaakt
Met behulp van de sprekersdoelen kun je in een zin vertellen wat de bedoeling is van de makers van een fragment.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is hier het sprekersdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de bedoeling van de makers van dit fragment?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Wat is hier het sprekersdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de bedoeling van de makers van dit fragment?

Slide 10 - Open vraag

Hoofd- en bijzaken
Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.

Alle belangrijke informatie in de tekst over dat onderwerp noemen we hoofdzaken.

De minder belangrijke informatie noemen we bijzaken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat is een hoofdzaak in het vorige fragment?
A
Op de Buienradar zien we een regengebied van Noordwest naar Zuidoost trekken.
B
Het wordt een onstuimige dag met veel wind en geregeld regen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een bijzaak in het vorige fragment?
A
Vanuit het Noordwesten komen er nog wel opklaringen vanmiddag.
B
Er is code oranje afgegeven in het Waddengebied, Friesland en Groningen.

Slide 14 - Quizvraag

Je wilt aanstaande maandag naar buiten om te wandelen. Wat is dan belangrijk voor jou om te weten?

Slide 15 - Open vraag

Onderwerp en hoofdgedachte
Luister of kijk je naar een fragment, dan wil je natuurlijk weten waar het over gaat. Je weet vaak al vrij snel wat het onderwerp van het fragment is. Maar wat zeggen de makers over dat onderwerp?

Dat wat over het onderwerp wordt gezegd, is de hoofdgedachte: de belangrijkste informatie over het onderwerp.

Soms wordt de hoofdgedachte letterlijk genoemd, soms moet je hem zelf formuleren. 

Slide 16 - Tekstslide

Feiten en meningen
Wat is een feit?
Een feit is een gegeven wat waar is of niet waar. Je kunt dit altijd controleren.
Je hebt fragmenten waarin alleen feiten worden verteld. 
Bijvoorbeeld: een nieuwsitem in het journaal over een grote natuurramp.

Wat is een mening?
Een mening is iets wat iemand vindt. Je kunt het met een mening eens zijn of niet.
Je kunt een mening herkennen aan:  'Ik vind ... ' of 'Ik denk ... '

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen
Ga nu naar trede 13 in de portal.

Ga naar Kijken&Luisteren -> Daarover

Maak de opdrachten bij dat werkdoel. Klaar? Ga dan hier verder. Succes!

Slide 18 - Tekstslide

Pauze
Jij bent heel goed bezig!

Neem even een korte pauze. Pak wat drinken, loop een rondje of doe een dansje.

We gaan zo weer verder!

Slide 19 - Tekstslide

Schrijven
We gaan nu verder met schrijfvaardigheid. 

We gaan gaan het hebben over de opbouw van een tekst.

Slide 20 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst? En welke info komt waar?

Slide 21 - Open vraag

Samenvatting
Inleiding 
In de inleiding maak je duidelijk wat het onderwerp van de tekst is.Je schrijft de inleiding op zo'n manier dat je de lezer nieuwsgierig maakt naar de rest van de tekst.  Voorbeeld: Afgelopen donderdag ben ik naar Wildlands geweest. In zal je schrijven over wat ik deze dag allemaal heb beleefd.  
Middenstuk 
Hier schrijf je over verschillende deelonderwerpen. 
  Slot 
In het slot herhaal je meestal het belangrijkste uit de tekst. Je geeft een korte samenvatting, maar je kunt ook je mening geven. Voorbeeld:  Ik vond het een zeer leerzame dag. Ik wist niet ...

Slide 22 - Tekstslide

Als je een tekst moet schrijven, hoe pak je dat dan aan? Hoe begin je?

Slide 23 - Woordweb

Schrijven
Voor je kunt beginnen, moet je eerst een plan maken voor je tekst. 

Dit kun je doen door:
1 Een schema
2 Een mindmap

Slide 24 - Tekstslide

Schrijven
Hiernaast zie je zo'n schema. Daarin noteer je in steekwoorden wat je waar wilt vertellen in de tekst. 

Een mindmap ken je inmiddels!

Slide 25 - Tekstslide

Schrijven
Je gaat een korte tekst schrijven over de situatie in Nederlands.

De scholen zijn dicht en je hebt nu thuis les. Daar ga je iets over vertellen. Hoe ziet jouw week er bijvoorbeeld uit? Je schrijft de tekst in stukjes. 

Begin met het maken van een plan. Maak een mindmap. De tekst bestaat uit alinea 1: inleiding, alinea 2+3: middenstuk, alinea 4: slot

Slide 26 - Tekstslide

Maak hier je mindmap
over de situatie in Nederland

Slide 27 - Woordweb

Inleiding
Schrijf nu de inleiding.

Hierin komt:
1. Waar gaat deze tekst over?
2. Wat ga je ongeveer vertellen?

Typ je inleiding op het volgende scherm.

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf nu de inleiding.
Maak hele zinnen en let op spelling.

Slide 29 - Open vraag

Middenstuk
Het middenstuk bestaat uit 2 alinea's. Hierin geef jij de belangrijkste informatite. 

Typ je middenstuk op het volgende scherm.

Slide 30 - Tekstslide

Typ hier je middenstuk
Maak 2 alinea's

Slide 31 - Open vraag

Slot
Tijd om de tekst af te sluiten!

In het slot herhaal je wat je hiervoor hebt verteld. Het is dus een soort samenvatting.

Typ het slot in de volgende slide.

Slide 32 - Tekstslide

Typ hier het slot

Slide 33 - Open vraag

Welke onderdelen heeft je tekst nog nodig om er een mooi geheel van de maken?

Slide 34 - Woordweb

Schrijven
Er ontbreekt nu natuurlijk nog een titel. Ook zou je tussenkopjes en plaatjes kunnen gebruiken.

Slide 35 - Tekstslide

Goed gedaan!
Lekker gewerkt hoor! 
Dat was het voor deze week! :)

Volgende week beginnen we met de eindpresentatie, waarvoor je een film gaat kijken.

Heb je nog vragen? Stuur mij een chatbericht in Hangout. 
Groetjes!

Slide 36 - Tekstslide