Herhaling par.1 KO

Communisme
Kenmerken communisme:
  1. Geen kapitalisme
  2. Klasseloos = iedereen is gelijk
  3. Alles in het land is van iedereen
  4. Alle bedrijven zijn van de staat
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Communisme
Kenmerken communisme:
  1. Geen kapitalisme
  2. Klasseloos = iedereen is gelijk
  3. Alles in het land is van iedereen
  4. Alle bedrijven zijn van de staat

Slide 1 - Tekstslide

kapitalisme

democratie
vrije markteconomie
vrijheid 
individu
communisme

dictatuur
planeconomie
gelijkheid
onderdeel van het volk


Slide 2 - Tekstslide

Wat is het communisme?

Slide 3 - Tekstslide

Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk.
B
Wordt gestreefd naar een maatschappij van gelijkheid.
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien.
D
Zijn bedrijven in handen van particuliere ondernemers.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is communisme?
A
Politiek streven om alle rijkdom en bezit aan één iemand te geven.
B
Politiek streven om alle rijkdom en bezit aan alle vrouwen te geven, zodat alle vrouwen het goed hebben.
C
Politiek streven om alle rijkdom en bezit te verdelen, zodat iedereen in alles gelijk is.
D
Dat is een wapen waarmee werd gevochten in de oorlog.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het communisme?
A
Het streven om alle rijkdom bij de fabrieksbazen te houden.
B
Het streven om alle rijkdom gelijk te verdelen.
C
Het streven naar gelijkheid.
D
Het streven om ongelijk te zijn. Ik heb meer dan jij.

Slide 6 - Quizvraag

Kapitalisme
Wat is het kapitalisme?
  • Het is een economisch systeem.
  • Geld investeren in een onderneming om winst te maken.

  • Een kapitalist is dus een persoon die geld investeert in een onderneming met als hoofddoel winst te maken.


Slide 7 - Tekstslide

Wat is kapitalisme?
A
Systeem waarbij bedrijven van vrije ondernemers zijn
B
Systeem waarbij bedrijven van de staat zijn
C
Geld op de bank
D
Een ideologie van één partij.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is kapitalisme NIET?
A
Mensen mogen stemmen
B
Kranten mogen schrijven wat ze willen
C
Iedereen verdient even veel geld
D
De ene persoon heeft meer geld dan de ander

Slide 9 - Quizvraag

Wat is kapitalisme?
A
Het streven naar zoveel mogelijk winst
B
Het streven naar zoveel mogelijk kolonies
C
Het streven naar zoveel mogelijk macht
D
Een vorm van economie

Slide 10 - Quizvraag

Vrije markteconomie
Ondernemers mogen zelf bepalen wat en hoe ze hun geld willen verdienen. 
Er zijn weinig overheidsregels (zeker in de VS).

Slide 11 - Tekstslide

Iedereen loopt in dezelfde trui, omdat elke winkel alleen die trui verkoopt
A
Vrije markteconomie
B
Planeconomie

Slide 12 - Quizvraag

Wie waren de Grote Drie

Slide 13 - Woordweb

Wat was het ijzeren gordijn

Slide 14 - Woordweb

Wat werd niet besproken op de conferentie van Jalta en Potsdam?
A
invloedssferen
B
verdeling Duitsland
C
positie Oostenrijk
D
Het bedrag aan herstelbetalingen van Duitsland

Slide 15 - Quizvraag

Wat spraken de geallieerden af op de Conferentie van Jalta (1945)?
A
Dat er invloedssferen zouden komen,
B
Dat Berlijn en Duitsland verdeeld zouden worden
C
Stalin werd de leider van de geallieerden
D
Wat is dat?

Slide 16 - Quizvraag

Marshallplan
Marshallplan beloofde economische en financiële hulp aan alle europese landen.


Voorwaarde: Europese samen- 
werking

Slide 17 - Tekstslide

Het Marshallplan: vragen voor in de volgende dia's:
1. Geef met 2 beeldelementen aan hoe je weet dat het geld uit de VS komt?
2. Is de tekenaar voor of tegen de hulp? Onderbouw je antwoord met 2 beeldelementen.
3. Hoe wordt hier de term invloedssfeer duidelijk gemaakt?

Slide 18 - Tekstslide

Voor of tegen?
  • Is de tekenaar voor of tegen het Marshallplan?
  • Noem 2 beeldelementen waaraan je dat kan zien.

Slide 19 - Tekstslide

De Trumandoctrine

Er waren geen duidelijk afspraken gemaakt over Griekenland.

Daar brak een brugeroorlog uit, die de communisten dreigden te winnen.

De VS besluit de rol van politieagent over de wereld van het VK over te nemen.

"Overal in Europa waar de democratie bereigd wordt, stuurt de VS militaire hulp."

Slide 20 - Tekstslide

wat verstaan we onder containmentpolitiek
A
het indammen van het communisme
B
marshallplan
C
trumandoctrine
D
stalindoctrine

Slide 21 - Quizvraag

Wapenwedloop
  • Door industriële revolutie konden landen steeds meer en krachtiger wapens maken.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zorgde voor evenwicht tijdens de wapenwedloop
A
de russen hadden geen geld voor wapens
B
de amerikanen hadden geen geld voor wapens
C
mutual assured destruction
D
protesten tegen meer wapens

Slide 23 - Quizvraag