8. Stunde: Einführung werden - Gegenwart

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Werkwoorden - werden 

intro

werden -> betekenis (1) worden

Welke betekenis heeft werden?

• Morgen werde ich 16.
• Ich will später Lehrerin werden.
• Mein nächstes Fahrrad wird blau.
• Ich werde verrückt!

uitleg

werden -> betekenis (1) worden

worden

• Morgen werde ich 16.
• Ich will später Lehrerin werden.
• Mein nächstes Fahrrad wird blau.
• Ich werde verrückt!

uitleg

werden -> betekenis (2) zullen

Welke betekenis heeft werden hier?

• Das werde ich nicht machen. 
• Wir werden dich morgen besuchen. 
• Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
• Werdet ihr das Buch noch lesen?

uitleg

werden -> betekenis (2) zullen

zullen, gaan ..., van plan zijn

• Das werde ich nicht machen. 
• Wir werden dich morgen besuchen. 
• Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
• Werdet ihr das Buch noch lesen?

uitleg

De basisuitgangen

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

-e

-st

-t

-en

-t

-en

feesttenten

uitleg

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

-e

-st

-t

-en

-t

-en

werden (worden, zullen)

regel: stam + uitgang

werden

stam: -en eraf

-> werd

uitleg

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

e

st

t

en

t

en

werden -> uitzondering

werd

werd

werd

werd

werd

werd

wirst

wird

du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!

Let op de exta 'e'.

e

e

e

uitleg

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

e

en

t

en

werden -> uitzondering

werd

wirst

wird

werd

werd

werd

e

uitleg

Samenvatting

uitzondering:  werden

werden:                                          

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden heeft 2 betekenissen:

1. worden
2. zullen/van plan zijn

Het hangt af van de zin welke betekenis geldt.

uitleg

En nu jij!

Kan jij werden al correct vervoegen?

uitleg

werden (ich)

1/10

1. werde
2. wirde
3. werd
4. wird

werden (du)

3/10

1. werdest
2. wirst
3. wirdst
4. wirdest

werden (Thomas)

4/10

1. werdet
2. wirst
3. werdest
4. wird

werden (wir)

5/10

1. wirden
2. werden
3. werdet
4. wirsten