Pallas les 15: het medium

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het Medium in het Grieks


- Je maakt kennis met het medium in het Grieks
- Je kan de vormen van het medium herkennen 

Slide 2 - Tekstslide

Het Medium
Het medium is een type werkwoord tussen actief en passief in. 
Voorbeeld: 
Actief : Ik was mijn hond
Passief: Ik word gewassen 
Medium: Ik was mezelf

Je kan bedenken dat als iets in het medium staat je dit voor jezelf doet. 

Slide 3 - Tekstslide

Gebruik van het medium
Hoe vertaal je het medium? Er zijn verschillende opties: 

1. wederkerend: ‘Ik was mezelf’
2. Gewoon actief: als je het niet wederkerend kan vertalen
3. De mediumvorm krijgt soms een andere betekenis: 
     dit zie je in de woordenlijst (vb: φαινομαι vs. φαινω)
4. Passief: In het praesens/imperfectum wordt de mediumvorm 
     ook voor het passief gebruikt.

Slide 4 - Tekstslide

Typen werkwoorden
Er bestaan 2 typen werkwoorden voor het medium:

1.  werkwoorden die ook een actieve vorm hebben (bijvoorbeeld λυω)

2. werkwoorden die alleen een medium-vorm hebben. 
     Dit noemen we het medium tantum
    (deze hebben doorgaans een actieve betekenis, vergelijk deponentia 
     in het Latijn). Bijvoorbeeld: δύναμαι = ik kan, βουλομαι = ik wil

Slide 5 - Tekstslide

uitgangen van het medium praesens λυω
ομαι        ik      (indicativus)         ου               (imperativus)
ῃ  / ει (!) jij                                         εσθε
εται         hij/zij/het
ομεθα     wij                                       εσθαι         (infinitivus)
εσθε       jullie
ονται     zij

Slide 6 - Tekstslide

uitgangen van het medium imperfectum van λυω
ομην     (indicativus imperfectum)         gebiedende wijs xx
ου                                                                           infinitivus              xx
ετο
ομεθα
εσθε
οντο

Slide 7 - Tekstslide

let op:
In een tekst heb je steun aan de rest van de zin.
Staat er bijvoorbeeld een onderwerp in, dan weet je meteen 
in welke persoon de persoonsvorm staat:
οἱ δουλοι καθευδειν βουλονται
ἡ Ναυκιαα εἰς την πολιν ἀφικνειται
Kijk naar de rest van de zin en gebruik je gezond verstand; 
daar kom je het verst mee

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het medium in de volgende zin:
Ταις ἀδελφαις λεγω· "Ἑπεσθε μοι."
A
ἀδελφαις
B
λεγω
C
μοι
D
ἑπεσθε

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het medium in de volgende zin:
Οἱ μεν ἀλλοι παρα σου ἐπιστολας δεχονται, μονῳ δ' ἐμοι οὐδεν ἐτι ἐπεμψας.
A
ἐπεμψας
B
ἀλλοι
C
δεχονται
D
ἐπιστολας

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het medium in de volgende zin: Συλλεγομαι το ἡμισυ των ἐν τοις ἀγροις καρπων.
A
συλλεγομαι
B
ἡμισυ
C
ἀγροις
D
καρπων

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een correcte vertaling van
Ὁ παῖς λούεται?
A
Het kind wast zich
B
Het kind wordt gewassen
C
Hij wast het kind
D
Het kind wast voor zich

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een correcte vertaling van
Ὁ παῖς λούεται τὰ ιμάτια?
A
De kleding wordt gewassen door het kind
B
Het kind wast zichzelf met kleren.
C
Het kind wast de kleren voor zichzelf
D
Het kind en de kleren worden gewassen

Slide 13 - Quizvraag

ἀφικνοῦνται
ἔπασχον
ἔρχεται
γαμεῖτε
παρέχειν
βούλεσθαι
ἔφευγες
ἵσταται
φαίνει (hij toont)
φαίνει (jij verschijnt)
βούλου
βαίνομεν
Actief
Medium

Slide 14 - Sleepvraag

Vertaal βούλεσθαι

Slide 15 - Open vraag

Vertaal δύνασαι

Slide 16 - Open vraag

Vertaal βούλει

Slide 17 - Open vraag

Vertaal βουλόμεθα

Slide 18 - Open vraag

Vertaal φοβεῖ

Slide 19 - Open vraag

Vertaal δύναται

Slide 20 - Open vraag

Vertaal φοβοῦ

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: ἀφικνούμεθα

Slide 22 - Open vraag

Vertaal δύνανται

Slide 23 - Open vraag

vertaal δυνασθε (2x)

Slide 24 - Open vraag

Ga nu verder met het vertalen van Tekst 15A

Slide 25 - Tekstslide