Pallas les 8

• Grieks
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Pallas les 8

Praesens en imperfectum

Hoe hak je de volgende vorm in stukjes? ἐλυόμεν

1. ἐ-λυ-όμεν
2. ἐ-λυ-ό-μεν
3. ἐλυ-ό-μεν
4. ἐλυ-όμεν

Hoe noemen we de epsilon aan het begin van een verleden tijd, zoals bij ἐλυόμεν?

1. accent
2. augent
3. augment
4. argument

Vertaal de volgende vorm: ἐλυομεν

1. Hij maakt los
2. Hij maakte los
3. Wij maken los
4. Wij maakten los

Waarom is ἡκομεν een dubbelvorm?

1. Het is zowel de 1e ev als de 3e mv
2. Het komt zowel van ἡκω als van ἑκω
3. Het is zowel praesens als imperfectum
4. Het is zowel een indica- tivus als imperativus

Wat kan ἦν betekenen?

1. ik was
2. hij was
3. ik was / zij waren
4. ik was / hij was

ik was

jij was

hij was

wij

waren

jullie

waren

zij 

waren

ἦτε

ἦν

ἦσαν

ἦμεν

ἦσθα

ἦ(ν)

Zet om naar het imperfectum:
ποιεῖς

1. ἐποίες
2. ἐποίεις
3. ποίες
4. ἐποιησθα

Zet om naar het meervoud:
ἔλυε

1. ἔλυουσι
2. ἔλυουσιν
3. ἔλυον
4. ἔλυετε

Vertaal: ἤγελλομεν

1. wij berichten
2. wij berichtten
3. wij vertrouwen
4. wij vertrouwden

Vertaal:
Ὁ στραγηγός ἄθλιος ἦν.

1. De soldaat was aanwezig.
2. De soldaat was ongelukkig.
3. De legerleider was aanwezig.
4. De legerleider was ongelukkig.

Zet om naar het imperfectum:
εἰσφέρω

1. ηἰσφέρον
2. ῂσφερον
3. εἰσεφερον
4. εἐισεφέρον

Zet om naar het praesens: ἐκώλυον (2x)

1. κώλυω + κωλύουσι
2. ἔκωλυω + ἔκωλυουσι
3. κώλω + κωλούσι
4. κωλυεις + κωλυειτε