In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij economie
Log alvast in op Lessonup
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Economie nieuws
- Nakijken huiswerk
- Pauze
- Behandelen paragraaf 2.1
Slide 2 - Tekstslide
Waardoor is de Chinese economie zo erg gegroeid ten opzichte van de eerste drie maanden?
A
AliExpress gaat als een trein
B
De economie was ingestort door Corona en krabbelt nu weer op
C
De haven is enorm uitgebreid
D
China levert veel thuiswerkapparatuur en medische spullen (bijv. mondkapjes)
Slide 3 - Quizvraag
Hoezo is dit positief nieuws?
A
Dit laat zien dat de economie weer aantrekt
B
Dit laat zien dat er door Corona veel banen beschikbaar zijn gekomen
Slide 4 - Quizvraag
Wat zouden de supermarkten anders willen doen?
A
Ze willen besparen dus gaan personeel ontslaan
B
Ze willen meer inzetten op vers
C
Ze willen zich meer gaan richten op online boodschappen doen
D
Ze willen minder plastic in de supermarkten
Slide 5 - Quizvraag
Opdracht 15
Antwoord: B
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 16
Rente
Vergoeding
Voor een doel
Saldo
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 17
Voordelen:
Je ontvangt rente.
Je geeft het geld niet zo snel uit.
Je spaargeld is er veilig.
Nadelen:
Je hebt minder geld tot je beschikking.
Als je het geld nodig hebt, kun je er bij sommige spaarrekeningen niet snel bij.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 18
Antwoord: B
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 19
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 19
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 20
Liam heeft een hoger spaarbedrag op zijn rekening staan.
Tess heeft haar geld korter dan een jaar op haar spaarrekening staan.
Liam heeft een andere spaarrekening met een hoger rentepercentage.
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 21
A) Juist
B) Onjuist
C) Onjuist
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 22
a) 1 = € 35
2 = € 55
b) Als je spaartegoed € 20.000 of meer is èn het spaarbedrag het hele jaar gelijk blijft of stijgt. Je krijgt dan 1% extra rente.
c) Dat betekent dat je je geld altijd mag opnemen zonder beperkingen of extra kosten.
d) Daarmee probeert de bank mensen over te halen meer te sparen, want als het spaarbedrag hoger is, kan de bank meer geld uitlenen (en daaraan verdienen).
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 23
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Slide 15 - Tekstslide
opdracht 24
Geld als ruilmiddel
Geld als ruilmiddel
Geld als ruilmiddel
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 25
spaarmiddel
rekenmiddel
ruilmiddel
Slide 17 - Tekstslide
5 minuten PAUZE
timer
5:00
Slide 18 - Tekstslide
Chartaal geld
Contant geld: munten en bankbiljetten.
Contant=Cash=Chartaal
Slide 19 - Tekstslide
Giraal geld
Op je bankrekening
Niet tastbaar
Slide 20 - Tekstslide
Wat is chartaal geld?
A
B
Slide 21 - Quizvraag
Verschil chartaal en giraal geld
Chartaal
Giraal
Slide 22 - Sleepvraag
Directe ruil
Indirecte ruil
Slide 23 - Tekstslide
Indirecte ruil
Directe ruil
Slide 24 - Sleepvraag
Wat is een voorbeeld van directe ruil?
A
Fruit ruilen tegen groente
B
Kleding verkopen op de markt
C
een auto kopen
D
Kleding verkopen op marktplaats
Slide 25 - Quizvraag
Elektronisch betalen
NIET met biljetten, munten of cheques
Slide 26 - Tekstslide
Bart betaalt met zijn creditcard. Hier is sprake van elektronisch betalen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Bart zet geld op zijn Playstationaccount. Hier is sprake van elektronisch betalen.