3.6. Afsluiting en Goude regel (herhalen en oefenen voor de toets)

1e: maandag 23 maart
1d: donderdag 26 maart

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

1e: maandag 23 maart
1d: donderdag 26 maart

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les weet ik waarom het christendom steeds meer aanhangers kreeg in het Romeinse Rijk
Aan het eind van de les heb ik alle begrippen herhaald en geoefend voor de toets van volgende week
Alles herhalen en oefenen voor de toets
3.6. De afsluiting
Maken paragraaf 3.6 alle opdrachten
Klaar? Laten zien en nakijken

Zijn de lesdoelen gelukt? enkele controle vragen aan het eind vd les.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
  • 3.5. Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?
  • Hebben jullie alle  begrippen geoefend? Want nu komt er een quizzzzz

Slide 3 - Tekstslide

Quiz
3.1 tm 3.5

Pak je telefoon, laptop of ander appartaat met internet

Slide 4 - Tekstslide

Forum
A
Een Romeins gebouw
B
O.a. het politieke centrum van een Romeinse stad
C
De binnenstad

Slide 5 - Quizvraag

Polytheïsme
A
Godsdienst waarbij je in 1 god geloofd
B
Godsdienst waarbij je in meerdere goden geloofd

Slide 6 - Quizvraag

Imperium Romanum
A
Het Romeinse Rijk
B
De Romeinse leider

Slide 7 - Quizvraag

In de Romeinse Republiek waren 2 conculs de hoogste bestuurders
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Patriciërs
A
Arme mensen in de stad Rome
B
Alle rijke burgers uit de oude tijd
C
Families die afstamden van de oudste koninklijke Romeinse families

Slide 9 - Quizvraag

Manieren om een land de besturen: bij welke staan er alleen maar goede?
A
Monarchie, Monotheïsme, Dictatuur, Senaat
B
Monarchie, Democratie, Aristocratie, Dictatuur
C
Polyteïsme, dictatuur, Aristocratie

Slide 10 - Quizvraag

Iedereen die geen patriciër was werden plejebers genoemd
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Romanisering
A
Als je land veroverd wordt door de Romeinen
B
Het overnemen van de Romeinse cultuur
C
Wanneer je doet alsof je een Romein bent

Slide 12 - Quizvraag

Limes
A
Houten wachtorens
B
Typische Romeinse muren
C
Grens van het Romeinse rijk

Slide 13 - Quizvraag


Imperium Romanum

Slide 14 - Tekstslide

3.3 Veroveren en bouwen
De verspeiding van de Grieks-Romeinse cultuur over Europa


Slide 15 - Tekstslide

Hoe waren de Romeinen in staat om een groot gebied te besturen? (Kies de juiste antwoorden)
A
Door het stichten van steden.
B
Door het aanleggen van wegen.
C
Door Romanisering
D
Door de bevolking te onderdrukken.

Slide 16 - Quizvraag

Wat weet je van de Romeinse cultuur/gebruiken?

Slide 17 - Woordweb

Het overnemen van de Romeinse cultuur noemen we romanisering
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
De Latijnse taal leren
B
De god Jupiter aanbidden.
C
Een toga dragen (in plaats van een broek)
D
Alle gegeven keuzes zijn voorbeelden van romanisering.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heette de religieuze, politieke en economische centrum van een Romeinse stad?
A
Pax Romana
B
Forum
C
Romanisering
D
Senaat

Slide 20 - Quizvraag

Waar werden de Romeinse thermen voor gebruikt?

Slide 21 - Open vraag

3.4 De late oudheid  
284-476 n. Chr.
  • Tot 180 n. Chr. was er rust -> welvaart en voorspoed, daarna onrust -> grote groepen Germanen kwamen de grenzen over. Sterke Romeinse keizers konden dit nog wel aan.
  • vanaf 3e eeuw Romeinse generaals vaker ruzie over keizerstitel ->
  • Meer dan 50 keizers in 50 jaar
  • Keizers betaalden de soldaten steeds meer
  • Germanen kregen geld als ze niet aanvallen of betaald om andere groepen aan te vallen

Slide 22 - Tekstslide

Welke keizer probeerde met strenge maatregelen weer orde in het Romeinse Rijk te stellen na de chaos?
A
Clovis
B
Diocletianus
C
Constantijn
D
Theodosius I

Slide 23 - Quizvraag

Wat was de Limes?
A
Reeks forten om het rijk te beschermen
B
Een rang in het Romeinse leger
C
De natuurlijke grenzen van het rijk
D
Een soort van tweede kamer van de Romeinen

Slide 24 - Quizvraag

De limes was een natuurlijke grens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Welke twee belangrijke dingen kon je langs de limes vinden?
A
Wachttorens
B
Mac Donalds
C
Senaatsgebouwen
D
Mijlpalen

Slide 26 - Quizvraag

Hoe werden de Romeinse militaire forten langs de grenzen van het rijk ook wel genoemd?
A
Castella
B
Limes
C
monotheïsten
D
senaat

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noemen we de mensen die oorspronkelijk in het gebied van Duitsland en Nederland leefden?
A
De Romeinen
B
De Franken
C
De Germanen
D
De Friezen

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noemden de Romeinen de inwoners van het gebied Germania Inferior?
A
Galliërs
B
Germanen
C
Franken
D
Bataven

Slide 29 - Quizvraag

Hoe werden de Romeinse militaire forten langs de grenzen van het rijk ook wel genoemd?
A
Castella
B
Limes
C
Rustica
D
Forum

Slide 30 - Quizvraag

3.5 Romeinen, Joden en Christenen

Slide 31 - Tekstslide

Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?

Slide 32 - Open vraag

Wat klopt niet over de adelijke dame Perpetua?
A
Ze is gemarteld wegens haar geloof
B
Ze werd veroordeelt in een amfitheater
C
Ze wilde zich dopen
D
Ze is gedood door een stier

Slide 33 - Quizvraag

Tot welke geloof was Perpetua bekeerd?
A
Christendom
B
Jodendom

Slide 34 - Quizvraag

In welk land is het jodendom ontstaan?
A
Rome
B
Palestina
C
Egypte
D
Spanje

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een Messias?
A
Een Christen
B
Een Jood
C
Een verlosser
D
Een Moslim

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de overeenkomst tussen het jodendom en het christendom?
A
Er wordt een God vereerd maar die heet in elke godsdienst anders
B
De mensen hebben dezelfde kleding aan
C
De mensen leven volgens dezelfde godsdienstregels

Slide 37 - Quizvraag

Wat heeft keizer Theodosius I gedaan?
A
Van het christendom een staatsgodsdienst maken
B
De tolerantie edict ingevoerd in 313

Slide 38 - Quizvraag

De goude regel
Wie weet wat dit is?
Wie kent er al een?

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

De Gouden Regel

1. Doe anderen niet aan wat jezelf pijn zou doen.

2. Behandel de mensen zoals jij door hen behandeld wilt worden.

3. Je bent een goed mens als je voor anderen hetzelfde wenst als voor jezelf.

4. Respecteer mensen en het leven op aarde en leef in vrijheid.

5. Zoals een moeder haar kind beschermt, laten we zo elkaar beschermen.

6. Voor mensen die goed zijn voor mij, ben ik goed. Voor mensen die niet goed zijn voor mij, ben ik ook goed.

7. Wat hatelijk en slecht is voor jezelf, doe dat je naaste niet aan. 
Welke spreekt jou aan? Juf schrijft nummers met namen op het papiertje

Slide 41 - Tekstslide

De Gouden Regel met herkomst

1. Doe anderen niet aan wat jezelf pijn zou doen.
  hindoeïsme

2. Behandel de mensen zoals jij door hen behandeld wilt worden.
   christendom

3. Je bent een goed mens als je voor anderen hetzelfde wenst als voor jezelf.
   Islam

4. Respecteer mensen en het leven op aarde en leef in vrijheid.
 humanisme

5. Zoals een moeder haar kind beschermt, laten we zo elkaar beschermen.
   boeddhisme

6. Voor mensen die goed zijn voor mij, ben ik goed. Voor mensen die niet goed zijn voor mij, ben ik ook goed.
  taoïsme

7.Wat hatelijk en slecht is voor jezelf, doe dat je naaste niet aan.
   Jodendom


Slide 42 - Tekstslide

De goude regel
Wat kan je er nu over zeggen?

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag
Maken par. 3.6 alles
Leesboek blz. 67 tm 69
Werkboek blz. 76 tm 79

Klaar? Laten zien en nakijken
Verlengde instructie, indien nodig

Klaar? Verdieping 3.3 of verdieping 3.5  of leren voor de toets

timer
5:00

Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les:
Leren voor de toets van volgende week,
alle begrippen en verschillende soort 
geloven


Toets h3
1e: maandag 30 maart 2020
1d: donderdag 2 april 

Slide 45 - Tekstslide