5.6 Schrijven zakelijke e-mail

Welkom!
Nederlands

Deze week verstuurt iedereen zijn zakelijke e-mail!

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands

Deze week verstuurt iedereen zijn zakelijke e-mail!

Slide 1 - Tekstslide

- Zakelijke e-mail

Doel: 
- Je schrijft een zakelijke e-mail volgens de geldende 'conventies' (regels), waarin een duidelijke en kernachtige boodschap zit. 



Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail stuur je meestal naar iemand van een bedrijf, een instelling of een vereniging. 

Dat doe je bijvoorbeeld om informatie op te vragen. 

Zo’n e-mail is formeel: je schrijft in een zakelijke e-mail ‘officiëler’ dan in een persoonlijk mailtje aan vrienden of familie.
Zakelijke e-mail

Slide 3 - Tekstslide

Zo schrijf je de inhoud van een zakelijke e-mail:

• Maak duidelijk wie je bent.
• Schrijf kort waarover de e-mail gaat.
• Stel je vraag.
• Laat eventueel weten wat je van de ander verwacht.
Regels zakelijke e-mail

Slide 4 - Tekstslide

  • Noteer in een of enkele woorden het onderwerp in de onderwerpregel.
  • Begin met een passende aanhef, gevolgd door een komma: Beste mevrouw Van Dijk, Geachte heer/mevrouw, 
  • Sla een regel over. Begin met een hoofdletter op een nieuwe regel. 
  • Wees beleefd en spreek de ander aan met ‘u’..
Vorm zakelijke e-mail (1)

Slide 5 - Tekstslide

  • Sla na de laatste zin een regel over.
  • Zet een afscheidsgroet onder je mail. Bijvoorbeeld: Met vriendelijke groet,
  • Sla weer een regel over en zet je voor- en achternaam onder je mail. Voeg zo nodig je adres en/of telefoonnummer toe. 
  • Controleer je e-mail op spel- en andere taalfouten en verbeter zo nodig de fouten.
Vorm zakelijke e-mail (2)

Slide 6 - Tekstslide

Welke mails zijn gelijk duidelijk?

Slide 7 - Tekstslide

In een zakelijke e-mail gebruik je
A
formele taal
B
informele taal

Slide 8 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail stuur je naar
A
je vrienden
B
je familie
C
je trainer van de sportclub
D
bedrijven, instellingen of mensen die je niet kent

Slide 9 - Quizvraag

In de inleiding...
A
geef je aan welke informatie je wilt hebben of stel je je vragen.
B
spreek je een wens of verwachting uit.
C
schrijf je wie je bent en waarom je de e-mail schrijft.
D
zet je kort en duidelijk waarover je e-mail gaat.

Slide 10 - Quizvraag

In het middenstuk...
A
schrijf je wie je bent en waarom je de e-mail schrijft.
B
rond je de e-mail af met een slotzin.
C
spreek je een verwachting uit.
D
geef je aan welke informatie je wilt hebben en stel je je vragen.

Slide 11 - Quizvraag

In het slot...
A
schrijf je wie je bent en waarom je de e-mail schrijft.
B
spreek je een wens of verwachting uit.
C
geef je aan welke informatie je wilt hebben of stel je je vragen.
D
zet je je naam.

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gebruik je witregels in een zakelijke e-mail?
A
Na de aanhef en het slot.
B
Na de aanhef, de inleiding en het slot.
C
Na de aanhef, de inleiding, het middenstuk en het slot.
D
Na alle onderdelen in de zakelijke e-mail.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef als je een zakelijke e-mail stuurt aan mevrouw Winter?
(Vergeet de komma niet)

Slide 14 - Open vraag

Schrijf een formele afsluitende groet!
(Vergeet de komma niet)

Slide 15 - Open vraag

Volgorde zakelijke e-mail
E-mailadres
ontvanger
Inleiding
Onderwerp in adresbalk
Aanhef
Middenstuk
Slot
Slotgroet/
ondertekening

Slide 16 - Sleepvraag

Is alles duidelijk?
15

Slide 17 - Poll

Als je nog vragen hebt, noteer die dan hier. Anders kun je aan het werk met de zakelijke mail. Uiterlijk vrijdag 5 april versturen.

Slide 18 - Open vraag