4.1: bezittelijk voornaamwoord

Mon cours du 9 octobre
bezittelijk voornaamwoord

VIFE : Fenna Visser
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mon cours du 9 octobre
bezittelijk voornaamwoord

VIFE : Fenna Visser

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Magister
  • Passé composé
  • Bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Magister
  • Aanwezig
  • Op tijd
  • Boeken mee
  • Huiswerk gemaakt 

Slide 3 - Tekstslide

Ça va ?

-    Ça va mal...
-+  Ça va...
+    Ça va bien !

Slide 4 - Tekstslide

Ça va ?
  • Lesstof bijgewerkt?
  • Grandes Lignes online gebruikt?

Slide 5 - Tekstslide

Passé composé (p. 32)
Met welke twee stukjes maak je een passé composé?
  1. Ik heb gepraat
  2. Jullie hebben gepraat
  3. Jullie hebben gegeven (donner)
  4. Ik ben geweest
  5. Hij heeft gedaan

Slide 6 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (p. 46)
Wat betekent het als je iets 'bezit'?
  • Mijn pen: mon stylo
  • Faire: ex. 30a

Slide 7 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (p. 46)
Waarom is het:
  • Mon frère
  • Ma soeur
  • Mes parents

Slide 8 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (p. 46)
Hoe zeg je dan:
  1. Jouw broer
  2. Zijn zus
  3. Hun ouders

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (p. 46)
  • Faire (=maken): ex. 30de, 31ab
  • Aide (=hulp): grammaire p. 46
  • Fini (=klaar): ex. 31d, apprendre voca E 

mère/père

Slide 10 - Tekstslide

Devoirs
Apprendre (=leren): voca E (p. 51)
Faire (=maken): ex. 30de, 31ab

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide