Week 5 - Les 1

Bonjour tout le monde!
Quelle est la date d'aujourd'hui?

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde!
Quelle est la date d'aujourd'hui?

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui?

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour tout le monde!

Slide 2 - Tekstslide

Le planning
  • Corriger les devoirs
  • Grammaire: le futur proche
  • Faire des exercices
  • Répéter les verbes en -er

Slide 3 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui

  • Ik weet wat de futur proche is en hoe ik die vorm.
  • Ik weet hoe ik de regelmatige werkwoorden op -er vervoeg.

Slide 4 - Tekstslide

On va corriger les devoirs
  • On va corriger ex. 8 en 10 - CD'E, p. 14,15

Prends un stylo rouge/autre couleur

Slide 5 - Tekstslide

Exemple ex. 10 - LD'E, p. 15

Bonjour Madame Overmars,
Je ne peux pas participer au cours d'EPS, parce que j'ai mal au dos.
Je suis désolé(e).
Au revoir, 
....

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt je op?
Je vais manger un sandwich cet après-midi.
Ce soir, ma mère va regarder un film.

Slide 7 - Tekstslide

Wat valt je op?
Je vais manger un sandwich cet après-midi.
Ce soir, ma mère va regarder un film.

Welke tijd is dit?

Slide 8 - Tekstslide

Le futur proche - LD'E, p. 19
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Collège Flora Tristan - tekstboek p.16
  • Bekijk de tekst in tweetallen.
  • Er staan een paar vormen van de futur proche in, weten jullie waar?
  • Schrijf ze op in je schrift!
timer
2:00
Exercice

Slide 10 - Tekstslide

Les verbes en -er
Stap 1 - AIMER -> -er -> stam= aim

Stap 2 - Kijk wat het onderwerp is. 
Stap 3 - Plak de uitgangen erachter 
Je = J'aime                      Nous = Nous aimons
Tu = Tu aimes                  Vous = Vous aimez
il/elle = Il/elle aime        Ils/elles = Ils/elles aiment

Slide 11 - Tekstslide

La réflexion
Ik weet wat de futur proche is en hoe ik die vorm.
- Wanneer gebruik je het?
- Hoe vorm je het?

Ik weet hoe ik de regelmatige werkwoorden op -er vervoeg.
- Waar moet je op letten?

Slide 12 - Tekstslide


  • Faire ex. 4 et 5 - CD’E, p. 19
Gebruik de voegingen van het ww aller, tijdsaanduidingen + le futur proche - LD'E, p. 17+19

Les devoirs

Slide 13 - Tekstslide