In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
QUIZ hoofdstuk 4
Lucht: een mengsel van gassen
luchtdruk
lucht samenpersen
isoleren met lucht
Slide 1 - Tekstslide
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolmonoxide
D
Koolstof dioxide
Slide 2 - Quizvraag
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolmonoxide
D
Koolstof dioxide
Slide 3 - Quizvraag
A
ze gebrek aan zuurstof krijgen
B
ze teveel stikstof inademen
C
de luchtweerstand groter is
D
ze langzamer gaan ademhalen
Slide 4 - Quizvraag
A
waar
B
onwaar
Slide 5 - Quizvraag
A
waar
B
onwaar
Slide 6 - Quizvraag
A
waar
B
onwaar
Slide 7 - Quizvraag
A
waar
B
onwaar
Slide 8 - Quizvraag
Tijdens het laatste deel van de vlucht is de druk in de cabine terwijl de druk in het flesje
is.
kleiner geworden
gelijk gebleven
groter geworden
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
De druk in je longen is gemiddeld
de atmosferische druk
groter dan
even groot als
kleiner dan
Slide 13 - Sleepvraag
Om in te ademen, maak je het volume van je longen
. De druk van de lucht in je longen wordt dan iets dan de atmosferische druk. Daardoor stroomt er lucht je longen
groter
kleiner
in
uit
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Open vraag
Als een bel met warme lucht uitzet, blijft
van de lucht even groot, terwijl
van de lucht toeneemt. Dat heeft tot gevolg dat
van de lucht kleiner wordt
de dichtheid
de massa
het volume
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
A
Vervluchtiging
B
Condenseren
C
Rijpen
D
Verdampen
Slide 20 - Quizvraag
A
Vervluchtiging
B
Condenseren
C
Rijpen
D
Verdampen
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Open vraag
A
koolstofdioxide
B
waterdamp
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Je merkt bijna niets van de luchtdruk. Dat komt omdat de luchtdruk buiten je lichaam gelijk is aan de ........ in je lichaam.
A
Binnen druk
B
Lichaamsdruk
C
Tegendruk
D
Werkdruk
Slide 28 - Quizvraag
Waar is de luchtdruk het hoogste?
A
Op zeeniveau
B
Op een middelhoge berg
C
Op een hoge berg
D
Op 10 kilometer hoogte
Slide 29 - Quizvraag
Josje heeft last van oorpijn, die erger wordt als de luchtdruk verandert. Wat zou verstopt kunnen zitten?
A
De buis van Eustachius
B
De gehoorgang
C
het evenwichtsorgaan
D
het trommevlies
Slide 30 - Quizvraag
Met een ...... meet je de luchtdruk.
A
Thermometer
B
Manometer
C
Multimeter
D
Barometer
Slide 31 - Quizvraag
Als geluidsgolven het oor bereiken, dan zal het trommelvlies gaan trillen. Wat gebeurt er met het trommelvlies als de luchtdruk bij A groter is dan bij B?
A
Het trommelvlies beweegt naar buiten (richting A).
B
Het trommelvlies beweegt naar binnen (richting B).
C
Het trommelvlies blijft op zijn plaats.
Slide 32 - Quizvraag
Op welke manier kun je een huis isoleren tegen geleiding
A
Kozijnen van kunststof of hout gebruiken
B
Dubbel glas gebruiken
C
De muur beplakken met glimmend materiaal
D
Veel ramen op de zuidkant plaatsen
Slide 33 - Quizvraag
Warmteverlies door straling ga je tegen
A
Door het vasthouden van de warme lucht
B
Door de spouwmuur te isoleren
C
Door de warmte terug te kaatsen
Slide 34 - Quizvraag
Waarom voelt wind in ons land meestal koud aan?
A
De wind blaast isolerende waterdruppels op de huid weg.
B
De wind is altijd kouder dan de luchttemperatuur.
C
De wind stroomt eerst over een kouder oppervlak dan ons lichaam.
D
De wind blaast isolerende warme lucht weg.
Slide 35 - Quizvraag
Wat is GEEN vorm van warmtetransport
A
Geleiding
B
Isoleren
C
Straling
D
Stroming
Slide 36 - Quizvraag
De wet van Boyle gaat over:
A
Druk en Volume
B
Druk en het weer
C
Weer en temperatuur
Slide 37 - Quizvraag
Een autoband is helemaal gevuld. De manometer staat op 3 bar. De luchtdruk is 1 bar. Hoe groot is het verschil (overdruk)?
A
1 bar
B
3 bar
C
2 bar
D
4 bar
Slide 38 - Quizvraag
Kevin meet de overdruk van een band. Zijn manometer geeft 2,6 bar aan. Wat is de echte druk van de band?