VAHK vergelijkingen opstellen

welke formule hoort bij de rode lijn?
A
2x+3y=6
B
2x+3y=6
C
3x+2y=6
D
3x+2y=6
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

welke formule hoort bij de rode lijn?
A
2x+3y=6
B
2x+3y=6
C
3x+2y=6
D
3x+2y=6

Slide 1 - Quizvraag

welke formule hoort bij de rode lijn?
A
x+y=2
B
x=2
C
y=2
D
2x=0

Slide 2 - Quizvraag

welke formule hoort bij de rode lijn?
A
2x+5y=2
B
x+y=3
C
5x+2y=3
D
2x5y=3

Slide 3 - Quizvraag

welke formule hoort bij de rode lijn?
A
xy=0
B
x+y=0
C
x=0
D
y=0

Slide 4 - Quizvraag

welke formule hoort bij de rode lijn?
A
x=3
B
y=3
C
y=x3
D
x+y=3

Slide 5 - Quizvraag

formule maken:

x is twee keer zo groot als y
A
x=2y
B
y=2x
C
x=2+y
D
y=2+x

Slide 6 - Quizvraag

formule maken:

y is drie meer dan x
A
x=3y
B
y=3x
C
x=y+3
D
y=x+3

Slide 7 - Quizvraag

formule maken:

y is de helft van x
A
x=0,5y
B
y=2x
C
y=0,5x

Slide 8 - Quizvraag

formule maken:

x is vier minder dan y
A
x=0,25y
B
x=y-4
C
x=-4y
D
x=4-y

Slide 9 - Quizvraag

Iemand koopt vijf zakken krentenbollen en zes zakken bruine bollen voor in totaal 28 euro.
De bruine bollen kosten €3 per zak.
Hoeveel kost een zak krentenbollen?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Iemand koopt 6 croissant en 4 stokbroden.
Een croissant kost 𝑥 euro en een stokbrood kost 𝑦 euro.
Hij betaalt € 10,40.
Stel een vergelijking op:

Slide 16 - Open vraag

In een collectebus zitten 𝑥 muntstukken van 50 cent en
𝑦 muntstukken van een euro.
De totale waarde van de muntstukken is 85 euro.
Stel een vergelijking op.

Slide 17 - Open vraag

omschrijf x en y
x en y zijn aantallen
        of
x en y zijn een eenheid (euro, m, liter, uren enz.)

Slide 18 - Tekstslide

In een schouwburg zijn kaarten van 12 en van 16 euro verkocht.
De opbrengst van de kaartverkoop is €5740.

Slide 19 - Tekstslide

In een schouwburg zijn kaarten van 12 en van 16 euro verkocht.
De opbrengst van de kaartverkoop is €5740.
x is het aantal kaarten van €12
y is het aantal kaarten van €16

x12+y16=5740
12x+16y=5740

Slide 20 - Tekstslide

 Voor een feestje koopt iemand 8 zakken chips en 14 flessen cola. Totaal is ze €29,66 kwijt.



Slide 21 - Tekstslide

 Voor een feestje koopt iemand 8 zakken chips en 14 flessen cola. Totaal is ze €29,66 kwijt.
x is het aantal euro voor 1 zak chips
y is het aantal euro voor 1 fles cola


8x+14y=29,66
8x+14y=29,66

Slide 22 - Tekstslide

omschrijf x en y
x en y zijn aantallen
        of
x en y zijn een eenheid (euro, m, liter, uren enz.)

maak 4 en 5 op blz. 132

Slide 23 - Tekstslide