LAGE- EN HOGEDRUKGEBIEDENBij warme gebieden (evenaar) stijgt de lucht op --> lagedrukgebied aan de grond.
Deze lucht koelt af en wordt zwaarder --> gaat dalen --> hogedrukgebied aan aardoppervlak
Wind waait van gebied met veel lucht (H) --> naar gebied met weinig lucht (L)
f
df
Jg
Wind = van hoog naar laag
Hoog = droog