4T Examentraining

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

4T Examentraining

4T Examentraining

Info centraalexamen:

Wat moet je kennen en/of kunnen?

- Je moet de grote lijn van het verhaal kunnen vinden

- Je moet de signaalwoorden kunnen herkennen en weten welke functie deze hebben in de tekst. 

- je moet een groot stuk tekst kunnen scannen en voorbeelden herkennen die de groffe lijn van het verhaal ondersteunen

4T Examentraining

Info centraalexamen:

Handige tips:

- De inleiding is heel belangrijk. Daarin kom je te het onderwerp van het verhaal te weten en waar de tekst over gaat

- De laatste alinea is meest een samenvatting van de tekst of de antwoord op een vraag van de inleiding of een conclusie

- je moet een groot stuk tekst kunnen scannen en voorbeelden herkennen die de grove lijn van het verhaal ondersteunen

4T Examentraining

Info centraalexamen:

Let op!

- Juist/unjuist vragen zijn meer punten waard,

doe dus deze eerder als de andere opdrachten'

als je in tijdnood bent!

Signaal-

woorden

Waarom moet je de signaalwoorden kennen voor het lezen van de examenteksten?

Noem 3 Duitse signaalwoorden

https://quizlet.com/nl/579965499/signaalwoorden-en-hun-betekenis-flash-cards/?funnelUUID=6c3fb74f-bf32-4a11-acbb-db3dba1edb36

Ga nu met Quizlet de signaalwoorden oefenen

quizlet.com

ziemlich

deswegen

geeignet sein

also

kaum

im Recht sein

dus

daarom

nauwelijks

gelijk hebben

tamelijk (best wel)

geschikt zijn

trotzdem

da

Voraussetzung

zum Beispiel

wenn

voorwaarde

omdat

bijvoorbeeld

als

toch

wegen

Außerdem

mal

zwar

während

eens

bovendien

wel

terwijl

vanwege

wegen

Außerdem

mal

zwar

während

nach

eens

bovendien

wel

terwijl

vanwege

volgens

Ich habe statt dem Auto doch ein Fahrrad gekauft.
doch = ...

1. echter
2. toch
3. of

1.Er ist ein guter Fussballspieler, aber er spielt auch gut Tennis.
aber= ...

1. echter
2. maar
3. daarom

Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
denn = .......

1. want
2. omdat
3. daarom

Ich habe Englisch, und sogar Deutsch!!!
sogar = .........

1. bijvoorbeeld
2. echter
3. zelfs

Er geht nicht mit, weil es regnet.

weil= ....

1. omdat
2. want
3. daarom

Ich habe ...... immer viel verdient.
welk signaalwoord ontbreekt?

1. auch
2. also
3. obwohl
4. schon

Während die Freunde Spaß hatten, hatte der Junge den Unfall.
Während=

1. al
2. hoewel
3. tijdens
4. tegenwoordig

Bisher hat mein Bruder immer gearbeitet.
Bisher =

1. eerst
2. vooral
3. voordat
4. tot nu toe

Es ist verboten zu rauchen im Krankenhaus, auch auf dem Schulhof darf nicht mehr geraucht werden.
auch= ....

1. conclusie
2. hoeveelheid
3. voorbeeld
4. uitbreiding/opsomming

In Utrecht ist viel zu tun, es gibt zum Beispiel viele verschiedene Museen.
zum Beispiel = ....

1. voorbeeld geven
2. vergelijking
3. reden/verklaring
4. uitbreiding/opsomming