Voornaamwoorden (periode 2)

Welkom
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten
Voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Wat weet je al
- Theorie 
- Oefenen
- Werken aan de opdracht
- Controleren 

- Aan het einde van de les kan je een wederkerend voornaamwoord in een zin benoemen.
-  Aan het einde van de les kan je een wederkerig voornaamwoord in een zin benoemen.
- Aan het einde van de les kan je een betrekkelijk voornaamwoord in een zin benoemen.
- Aan het einde van de les kan je een onbepaald voornaamwoord in een zin benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Welke voornaamwoorden ken je al?

Slide 5 - Woordweb

Iets in de kamer ruikt heerlijk, maar ik kan niet achterhalen wat.

Welk woord is een voornaamwoord in deze zin?

Slide 6 - Open vraag

De twee vrienden begroetten elkaar hartelijk.

Welk woord is een voornaamwoord in deze zin?

Slide 7 - Open vraag

De twee vrienden begroetten elkaar hartelijk.

Ze wast zich grondig voordat ze naar bed gaat.

Slide 8 - Open vraag

Uitleg theorie 
Wederkerig voornaamwoord, wederkerend voornaamwoord, onbepaald voornaamwoord, betrekkelijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Het wederkerend voornaamwoord verwijst terug naar het onderwerp van de zin. 
  • Ik zit mij voor het vensterglas onnoemlijk te vervelen.


Enkelvoud
Meervoud
eerste persoon
me(zelf), mij(zelf)
ons(zelf)
tweede persoon
je(zelf), u(zelf), zich(zelf)
je(zelf), u(zelf), zich(zelf)
derde persoon
zich(zelf)
zich(zelf

Slide 10 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord geeft aan dat de actief of toestand in de zin wederzijds is: Noa verveelt Bram en Bram verveelt Noa -> Noa en Bram vervelen elkaar.

De wederkerige voornaamwoorden zijn: elkaar, elkander, mekaar 

Slide 11 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
Het betrekkelijk voornaamwoord verbindt een bijzin met het woord of de zin waarnaar het verwijst. 

  • De woorden die hij zegt zinken als stenen. 

De betrekkelijke voornaamwoorden zijn: die, dat, wie, wat, welk(e), hetgeen

Slide 12 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Het onbepaald voornaamwoord verwijst niet naar een concreet persoon, dier of ding, maar naar iets algemeens. Het blijft onduidelijk wie, wat of hoeveel precies bedoeld wordt. 

  • Alles van waarde is weerloos.
  • Niemand weet dat ik Repelsteeltje heet.
  • Elke gek heeft zijn gebrek.

  • De onbepaalde voornaamwoorden zijn: (n)iemand, wat, ieder(een), alle(s), andere(n), elk, sommige(n), je, men, het

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen 
Blooket 

Slide 14 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 4, 5 en 6 op bladzijde 92
Hoe? Zelfstandig
Tijd?  10 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk. 

Gebruik bladzijde 178-179 van je handboek. 
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Controleren
Socrative

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk


Voor volgende week .... moet opdracht 4, 5 en 6 op bladzijde 92 af zijn.

Slide 17 - Tekstslide