Les 2 Stemmen

Stemmen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Stemmen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • De leerling kan de belangrijkste historische mijlpalen van het  stemrecht in Nederland opnoemen 
  • De leerling kan uitleggen waarom stemmen een belangrijk onderdeel is van de democratie
  • De leerling kan verschillende standpunten onderscheiden over waarom mensen wel of niet stemmen en welke invloed dit heeft op de democratie.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vanaf welk jaar mag iedereen vanaf 18 jaar stemmen?

Slide 4 - Open vraag

Waarom ga je stemmen?
  • Denken: 

Schrijf zoveel mogelijk redenen op

Ga je zelf stemmen?
Waarom wel of niet?

Je krijgt hiervoor 5 minuten 


timer
0:05

Slide 5 - Tekstslide

Waarom ga je stemmen
  • Delen

Bespreek de antwoorden met degene die naast je zit 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom ga je stemmen?
  • Uitwisselen

We bespreken de antwoorden klassikaal 

Slide 7 - Tekstslide

Redenen
Macht: Er zijn in Nederland ongeveer 1,5 miljoen jongeren (18-25 jaar). Als die allemaal gaan stemmen, betekent dat jongeren invloed hebben op 11% van de Tweede Kamerzetels!

Jongeren en ouderen: ouderen gaan vaker stemmen en ze stemmen op andere partijen dan jongeren. De stem van jongeren wordt dus echt niet gehoord als jongeren niet gaan stemmen!
Sneeuwbaleffect: Als jij gaat stemmen gaan mensen uit jouw omgeving misschien ook wel stemmen.
Kloof: Er wordt vaak gezegd dat er een grote afstand is tussen de politiek en jongeren. Door te stemmen, wordt de kloof tussen jou en de politiek kleiner

Jouw eigen leven!: De keuzes die politici in de Tweede Kamer maken zijn van invloed op jouw leven. Kies dus een partij die bij jou past, en stem!

Slide 8 - Tekstslide

Stemmen
  • In Nederland hebben we een democratie. Dit betekent dat alle inwoners met stemrecht mogen meebepalen wie, wat en hoe we in Nederland bepaalde dingen regelen. 
  • Iedere Nederlander boven de 18 jaar met kiesrecht krijgt een oproep om te stemmen. Je verliest dit recht alleen door hele zware misdaden te plegen (en als je dus letterlijk in de gevangenis zit).
  • Het enige wat je nodig hebt is je stempas en je ID-bewijs. Mag je stemmen? Dan ontvang je de stempas persoonlijk via de post.
  • Stemmen doe je alleen! Je bepaalt zelf op wie je stemt en hoeft dat aan niemand te vertellen.
  • En....de meeste stemmen gelden!

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
1. Loop door de klas en bekijk de kaartjes. Kies 2 argumenten, één waar je het mee eens bent en één waar je het niet mee eens bent.
2. Overleggen: Vorm kleine groepjes (3-4 leerlingen). In elk groepje deelt iedereen:
  • Welke argument spreekt je aan en waarom?
  • Met welk argument ben je het helemaal niet eens?

Slide 10 - Tekstslide

  • Wat hebben jullie geleerd over de redenen om wel of niet te stemmen?
  • Zijn er argumenten die je aan het denken hebben gezet?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
  • Vorm een groepje van 3/4 personen
  • In je groepje bespreek je welke drie standpunten iedereen heeft. Wat vinden jullie van elkaars standpunten? Waarin kan jij je vinden en waarover vormt zich een discussie? Het kan zijn dat er verschillende meningen zijn. Zoek de overeenkomsten!
  • Kom gezamenlijk tot vijf partijpunten. Wat vinden jullie belangrijk? Waar gaan jullie je voor inzetten? 
  • Hebben jullie je vijf punten? Dan is het tijd om je partij een naam te geven en een kort manifest* te schrijven. Waardoor moeten mensen op jullie stemmen? Waar maken jullie je hard voor? 
*Manifest: een korte en duidelijke beschrijving van jullie meningen over het standpunt.

Slide 15 - Tekstslide

Vervolg opdracht
  • Deze opdracht wordt volgende week woensdag ingeleverd! 

Slide 16 - Tekstslide

Sinds welk jaar heeft iedereen boven de 18 jaar stemrecht?

Slide 17 - Open vraag