In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welkom & Startklaar
Op je plek zitten
Telefoon in het Zakkie
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui
timer
3:00
Slide 2 - Tekstslide
1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Programma
Leerdoelen opstellen: nominativus en accusativus
Instructie: korte grammatica-uitleg
Aan de slag: oefeningen maken
Reflectie en leerdoelen check: hebben we het begrepen?
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat weten we nog?
Neem het schema van het zelfstandig naamwoord over en vul de uitgangen die je nog weet in:
Naamval
Getal
Functie
Groep 1: V
Groep 2: M
Groep 2: O
Nom
Ev
Onderwerp
mens-
serv-
don-
Acc
Ev
Lijdend vwp
mens-
serv-
don-
Nom
Mv
Onderwerp
mens-
serv-
don-
Acc
Mv
Lijdend vwp
mens-
serv-
don-
Slide 4 - Tekstslide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Zelfstandig naamwoord: groep 1 en 2
Zelfstandige naamwoorden worden ingedeeld in groepen. Woorden hebben een geslacht (vrouwelijk/mannelijk/onzijdig)
Naamval
Getal
Functie
Groep 1: V
Groep 2: M
Groep 2: O
Nom
Ev
Onderwerp
mens-a
serv-us
don-um
Acc
Ev
Lijdend vwp
mens-am
serv-um
don-um
Nom
Mv
Onderwerp
mens-ae
serv-i
don-a
Acc
Mv
Lijdend vwp
mens-as
serv-os
don-a
Slide 5 - Tekstslide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Leerdoelen
Je kan het onderwerp en lijdend voorwerp in een Latijnse zin aanwijzen
Je kan uitleggen wat een naamval en een functie is
Je kan van Latijnse woorden de naamval/geslacht/getal/groep benoemen
Je kan korte Latijnse zinnen vertalen
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Nominativus en accusativus
Nominativus = onderwerp
1. Marcus ziet Cornelia
2. Cornelia ziet Marcus
Accusativus = lijdend voorwerp
1. Marcus ziet Cornelia
2. Cornelia ziet Marcus
Naamval heeft functie
nominativus = onderwerp
accusativus = lijdend voorwerp
Slide 7 - Tekstslide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Onderwerp & lijdend voorwerp
Nederlands: plaats in de zin.
1. Marcus ziet Cornelia
2. Cornelia ziet Marcus
Latijn: vorm van het woord.
1. Marcus Corneliam videt
2. Marcum Cornelia videt
Vorm = naamval
Stam = deel dat niet verandert:
Marc- en Corneli-
Uitgang = deel dat verandert:
-us en -a
Slide 8 - Tekstslide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Extra opgave (D)
1. Regiam
2. Vinum (2x)
3. Servi
4. Cibum
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Lees: pag. 17 tekstboek
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aan de slag
Vertaal nu tekst 2A op pagina 18.
Stap 1: zet een streep onder de pv
Stap 2: omcirkel het onderwerp en zet vierkante haken om het lijdend voorwerp
Nota bene (let op):
De betekenissen van de woorden staan op pagina 12!
Midas = naam van de koning
timer
30:00
Slide 12 - Tekstslide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Voorbeeld
Midas mirum donum accipit.
Donum valde amat.
Rex igitur laetus est et per regiam currit.
Slide 13 - Tekstslide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Reflectie
Je kan het onderwerp en lijdend voorwerp in een Latijnse zin aanwijzen
Je kan uitleggen wat een naamval en een functie is
Je kan van Latijnse woorden de naamval/geslacht/getal/groep benoemen
Je kan korte Latijnse zinnen vertalen
Slide 14 - Tekstslide
8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.