Les 3

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Les 3 H7 Figuren

Welkom! 

Waar denk je aan
bij het woord 'figuren'?

Wat is het verschil tussen de bovenste en onderste vormen?

3D

2D

Kubus

Drie dimensionaal

Plat

Twee dimensies

Papier

Vlakke figuren 

Realistisch

Breedte, lengte en hoogte 

Breedte, lengte

Mensen

Ruimtelijke figuren

Vierkant 

Diepte

Cirkel 

• Diameter is twee keer de afstand van de straal
• Elk punt op de cirkel heeft dezelfde

afstand tot het middelpunt.

1. Heeft de passer de cirkel gemaakt?
2. Wat is de straal?
3. Wat is de diameter?

Overleg even in tweetallen en voer dan het antwoord in: leg aan elkaar uit waarom dat het antwoord zou zijn. 

1. Hoeveel cm is de straal van de cirkel?
2. Hoeveel cm is de diameter?

Hoeveel cm is de straal
van de getekende cirkel?
1 hokje is 1 cm2

Evenwijdige zijden 

• Liggen overal even ver uit elkaar
• Als je ze door zou trekken tot het 

oneindige zouden ze nooit dichter 

bij elkaar komen of elkaar kruizen

Denken jullie dat het de rails van het treinspoor elkaar ooit zullen raken?

Daarna: Plaatje schuiven en kenmerken tonen 

Welke figuren zijn vierhoeken en welke hebben evenwijdige zijden (benoem de zijden), rechte hoeken en zijden van gelijke lengte?

• Alle zijden gelijke lengte: ruit, vierkant
  
• Twee aan twee even lang: rechthoek, parallellogram, vlieger
• Rechte hoeken: rechthoek (loodrecht),, vierkant

Met het plaatje de verschillende figuren langs gaan met hun kenmerken. 

Dit zijn dus kenmerken van vierhoeken, de driehoek en cirkel hebben dat niet.

Balk

Kubus

Prisma

Piramide

Bol

Cilinder

Kegel

Ruimtelijke figuren (3D)

Opdracht: figuren om je heen 

Bekijk de video van een tocht door Zwolle. 

Als je naar de gebouwen kijkt herken je waarschijnlijk wel wat vlakke- en ruimtelijke figuren. Benoem de figuren die je ziet van minimaal 6 gebouwen/dingen. Benoem ze bij naam/plek. 

Schrijf daar een in totaal stukje over van minimaal 120 woorden, in een Word-doc en lever het in.

Bijv.: Bovenaan de kerk is een bol te vinden. 

Het gebouw heeft de vorm van een kubus, met....

Leerdoelen: dit weet je nu! 

Twijfel je ergens aan? Bekijk het nog eens, vraag gerust en oefen

• Je weet wat het verschil is tussen 2D- en 3D-figuren;
  
•  Je kent de betekenis van het begrip veelhoeken;
•  Je begrijpt wat de straal en de diameter van een cirkel zijn en kan deze afstanden opmeten;
•  Je kent de drie eigenschappen van vierhoeken;
• Je weet de betekenis van het begrip evenwijdig in de context van zijden en figuren;
  
• Je kan verschillende vlakke figuren herkennen en de verschillen daartussen benoemen, waaronder een driehoek, cirkel, trapezium, parallellogram, vlieger, ruit, rechthoek en vierkant;
  
• Je kan verschillende ruimtelijke figuren benoemen, waaronder een kubus, prisma, bol, kegel, balk en piramide.
  

Aan de slag!

1. Tijd voor jouw rekenwoordenschrift: ga de dia's van de LessonUp langs en schrijf de belangrijkste begrippen op met de omschrijving/definitie.
2. Maak de opdrachten die bij H7 horen in je online methode!