Criminaliteit P4

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Criminaliteit P4
Opgepakt... en dan?

Doelen P4

> Je kunt uitleggen wat een verdachte is
> Je kunt uitleggen wat de politie mag doen bij een verdachte

> Je kan vertellen wat een Halt-straf is

> Je kan uitleggen welke drie mogelijkheden een Officier van justitie heeft.

Wat is het verschil tussen een misdrijf en een overtreding?

Noem een voorbeeld van immateriële gevolgen van criminaliteit

Verdachte

In Nederland ben je verdachte wanneer de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan. 

> Er moet een redelijk vermoeden van schuld zijn.
> Je bent onschuldig tot het tegendeel bewezen is.

Wat mag de politie doen?

Fouilleren

Arresteren

Huis doorzoeken

Maar wel pas als je verdacht wordt van een misdrijf.

Wanneer naar Halt?

tussen de 12-18 jaar

- Spijbelen

- Stelen

- Vernielen van spullen

- Belediging of bedreiging

- Geweld tegen mensen

- Overlast veroorzaken

- Verkeersovertreding

- Cybercriminaliteit zoals sexting of  oplichting

- Alcohol- of drugsgebruik

Officier van jusitite

Een officier heeft drie opties:

- Seponeren
De verdachte komt niet voor de rechter en krijgt geen straf.
- Strafbeschikking
De OVJ legt zelf een straf op en hoeft niet naar de rechter.
- Vervolgen
De verdachte moet voor de rechter verschijnen

Wat heeft de OVJ besloten bij de jongen uit Kalijk?

1. Seponeren
2. Vervolgen
3. Strafbeschikking

Aan de slag

Je maakt de opdrachten van P4 in je werkboek op bladzijde 144-145.

Ben je klaar? Dan werk je verder aan de opdrachten van P5.