klas 3: Tijd in verhalen

Tijd in verhalen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tijd in verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wat je allemaal over de tijd van een verhaal kan zeggen.  We hebben het over de volgende begrippen: 
- Tijd
- Verhaaltijd
- Chronologische volgorde
- Flashback

Slide 2 - Tekstslide

Tijd in verhalen

Je kunt de tijd in verhalen op verschillende manieren beschrijven:

- In welke tijd speelt een verhaal zich af?

- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal?

- Wordt het verhaal in de juiste tijdsvolgorde verteld?

Slide 3 - Tekstslide

Tijd in verhalen
Een verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd. 
Bijvoorbeeld: aan het begin van de vorige eeuw, de tijd van de Eerste Wereldoorlog. Of nu, in deze tijd. 
Als verhalen in een andere tijd spelen, dan zullen personen zich op een andere manier gedragen. 
Bijvoorbeeld: in de Middeleeuwen hadden mensen andere ideeën over het geloof. 

Slide 4 - Tekstslide

Tijd in verhalen
Om te bepalen in welke tijd een verhaal zich afspeelt, let je op de volgende zaken:
  • jaartal
  • historische figuren
  • historische gebeurtenissen
  • gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • omgeving

Slide 5 - Tekstslide

tijd in verhalen
  • chronologisch - van begin tot eind
  • terugblikken- flashback

Slide 6 - Tekstslide

Chronologische volgorde
Een verhaal staat in de chronologische volgorde als de gebeurtenissen worden verteld in de volgorde waarin ze zijn gebeurd. 

Zijn er flashbacks naar eerdere gebeurtenissen en stap je echt even terug in de tijd, beleef je daar het verhaal en spring je daarna weer terug naar het heden? Dan is het verhaal niet-chronologisch. 

Tip: Bij een flashback wordt het hoofdpersonage ineens jonger (een paar uur, dagen of jaar). 

Slide 7 - Tekstslide

tijd in verhalen 
Chronologische volgorde: de volgorde waarin gebeurtenissen plaatsvinden.

flashback: de schrijver vertelt iets wat eerder gebeurd is. 


Slide 8 - Tekstslide

Verhaaltijd
De vertelde tijd is de tijd die in het boek verstrijkt.

Zijn we aan het einde van het boek een dag verder? Een jaar? Meerdere jaren?  Je kan kijken naar hoeveel ouder het personages geworden is in de loop van het verhaal. 

'De vertelde tijd van Oorlogswinter is 28 jaar. Eerst beleef je het laatste half jaar van de hongerwinter door de ogen van Michiel, maar je leest aan het einde ook een stukje over Michiel als hij 43 is.'
 

Slide 9 - Tekstslide

De tijd die voorbijgaat in een verhaal wordt de ... genoemd.
A
Tijd
B
Verhaaltijd
C
Chronologische volgorde
D
flashback

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet je vertellen als je een vraag krijgt over de tijd in je boek?
A
In welke tijd en hoeveel tijd er voorbij gaat
B
In welke tijd het verhaal speelt en waarom
C
Hoeveel tijd er voorbij gaat en waarom
D
Hoe lang je over je boek hebt gedaan.

Slide 11 - Quizvraag

De plaats en tijd van een verhaal hebben invloed op...
A
sfeer en spanning
B
sfeer en aantal blz.
C
aantal blz. en spanning
D
hoofdpersoon en sfeer

Slide 12 - Quizvraag

Wie laat zien in welke tijd het verhaal zich afspeelt.
A
de schrijver
B
de hoofdpersoon
C
de bijpersoon

Slide 13 - Quizvraag

Wat is ook alweer het genre van het verhaal?
A
of het boek leuk was
B
bijvoorbeeld: heel spannend boek
C
wat het doel is van de hoofdpersoon
D
soort thema (oorlog, liefde, detective...)

Slide 14 - Quizvraag