Kapitel 7 - Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden

Het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval (Akkusativ) & de voorzetsels (die Präpositionen) met de vierde naamval
Grammatik A & B van Kapitel 7
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval (Akkusativ) & de voorzetsels (die Präpositionen) met de vierde naamval
Grammatik A & B van Kapitel 7

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn ook alweer persoonlijke voornaamwoorden? Benoem een voorbeeld!

Slide 2 - Woordweb

Deze hebben we al geleerd...
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij 
sie 
u
Sie
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de eerste naamval (Nominativ)


wie
wer (vragend voornaamwoord)

Slide 3 - Tekstslide

Dit is nieuw...
mij
mich
jou
dich
hem
ihn
haar
sie
het
es
ons
uns
jullie
euch
hen
sie
u
Sie
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de vierde naamval (Akkusativ)



wie
wen (vragend voornaamwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Valt je iets op aan deze zinnen?

Slide 5 - Tekstslide

De voorzetsels van de vierde naamval
durch
door
für
voor (ten behoeve / gunste van)
ohne
zonder
um
om
bis
tot
gegen
tegen
Na deze voorzetsels volgt dus de vierde naamval (Akkusativ) 

Slide 6 - Tekstslide

En is je iets opgevallen?

Slide 7 - Woordweb

En valt je hier iets aan op?

Slide 8 - Tekstslide

En is je hier iets opgevallen?

Slide 9 - Woordweb

Hoe zeg je 'zonder mij'?

Slide 10 - Open vraag

Hoe zeg je 'tegen jullie'?

Slide 11 - Open vraag

Hoe zeg je 'voor jou'?

Slide 12 - Open vraag

Hoe zeg je 'om haar'?

Slide 13 - Open vraag

Hoe zeg je 'door hem'?

Slide 14 - Open vraag