In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Menstruatie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les:
- Weet je wat menstruatie is
- Weet je wanneer de ovulatie plaatsvindt.
- Weet je wat de menstruatiecyclus is.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe noemen we de geslachtscellen van de man?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noemen we de geslachtscellen van de vrouw?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel
D
baarmoeder
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer is de eicel bevrucht?
A
Als de eisprong is geweest
B
Als de vrouw een orgasme heeft gehad
C
Als de kern van de zaadcel met de kern van de eicel is versmolten
Slide 5 - Quizvraag
Wat weet je over menstruatie
Slide 6 - Woordweb
Baarmoederslijmvlies
Elke maand wordt het baarmoederslijmvlies dikker door bloedvaten en slijm.
Slide 7 - Tekstslide
Als de eicel is bevrucht
dan nestelt die zich in in het baarmoederslijmvlies.
Innesteling
De vrouw is dan zwanger.
Slide 8 - Tekstslide
Als de eicel NIET is bevrucht
gaat de eicel dood.
Het slijmvlies en bloedvaten van de baarmoeder worden dan afgebroken.
Dit slijmvlies en de bloedvaten komen via de vagina naar buiten.
Dit noemen we MENSTRUATIE of ONGESTELD ZIJN
Slide 9 - Tekstslide
Menstruatie of ongesteld zijn
- de duur is afwisselend. De ene vrouw is 2 tot 3 dagen ongesteld, de andere vrouw wel 7 dagen of langer.
- gemiddeld is een meisje of vrouw 3 tot 4 dagen ongesteld.
- een meisje is ongesteld vanaf de puberteit (ongeveer 13 jaar) tot de overgang (ongeveer 50 jaar)
Slide 10 - Tekstslide
Gemiddeld
Slide 11 - Tekstslide
symptomen
- ellendig of verdrietig voelen
- buikpijn, rugpijn, hoofdpijn, spierpijn.
- soms is een meisje sneller boos of chagrijnig
- sommige vrouwen hebben extra zin in lekkere dingen zoals chocola
Slide 12 - Tekstslide
Maandverband,tampons en softcups
Hiermee wordt het slijmvlies en bloed opgevangen
maandverband: wordt tegen de opening van de vagina gedragen.
tampons: worden in de vagina gedragen.
softcups: vangen bloed op. Zitten in de vagina. Zijn wat duurder. Kun je hergebruiken.
Slide 13 - Tekstslide
Hygiëne
Maandverband en tampons moet je regelmatig vervangen.
Door bacteriën kan het bloed onfris gaan ruiken.
Er kunnen ook ontstekingen onstaan.
Het is belangrijk goed te wassen tussen de schaamlippen. Elke dag, maar zéker tijdens de menstruatie!
Slide 14 - Tekstslide
Hoe gaat zo'n cyclus?
- Starten vanaf eerste dag dat vrouw ongesteld is
- vrouw is 4 dagen ongesteld (ongeveer, per vrouw verschillend)
- op dag 14 de ovulatie
- cyclus duurt gemiddeld 28 dagen (soms meer of minder)
Slide 15 - Tekstslide
Menstruatiecyclus, wat doet de baarmoederwand?
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.
Slide 16 - Tekstslide
Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie
Slide 17 - Tekstslide
wat gebeurt er tijdens dag 1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35
Slide 19 - Quizvraag
Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats?
A
Nee
B
Ja
C
D
Slide 20 - Quizvraag
De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong
Slide 22 - Quizvraag
Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
Slide 24 - Quizvraag
Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje
een vrouw wordt
B
Dat een meisje
borsten krijgt
C
Dat een meisje
zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor menstruatie?
Slide 26 - Open vraag
Leg in eigen woorden uit wat er gebeurt tijdens de menstruatie
Slide 27 - Open vraag
Huiswerk
Lees blz 20 t/m 22
Maak opdracht 3, 4, 5, 6, 7 en 8 (blz 24)
Slide 28 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Je weet en kunt uitleggen wat menstruatie is.
2. Je weet en kunt uitleggen wanneer de ovulatie plaatsvindt.
3. Je weet en kunt uitleggen wat de menstruatiecyclus is.