Steden in de wereld

Steden in de wereld
2.1 & 2.2, 2.3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Steden in de wereld
2.1 & 2.2, 2.3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten steden
Megasteden = steden met meer dan 10 miljoen inwoners
Wereldsteden = steden met veel inwoners en veel invloed op de wereld. 
Hoofdsteden = de belangrijkste stad van een land. Meestal zit hier de regering. 


Sommige steden zijn zowel een megastad, wereldstad en hoofdstad. Bijvoorbeeld Tokio en Londen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In veel westerse landen zijn de grote steden goed met elkaar verbonden (stedelijk netwerk).

In veel niet westerse landen zijn veel mensen maar in 1 stad gaan wonen...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primate City
  • Veel ontwikkelingslanden hebben één megastad, een primate city
  • Een primate city is veel groter dan tweede stad van het land
  • Een primate city ligt vaak aan de kust
  • Voorbeeld 1: Bangkok in Thailand is 16 keer zo groot als tweede stad van het land

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ligging van steden 

  • In een vruchtbaar gebied.
  • Aan de kust (export)
  • Bij grondstoffen (fabrieken -> handel)

Slide 5 - Tekstslide

Grondstoffen: Rurhgebied in Duitsland
Steenkool -> fabrieken
Een stad die vele malen groter is dan de tweede stad in een land noemen we een
A
Megastad
B
Primate city
C
Wereldstad
D
Hoofdstad

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een megastad is een stad met meer dan
A
20 miljoen inwoners
B
10 miljoen inwoners
C
1 miljoen inwoners
D
100 miljoen inwoners

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn vier wereldsteden?
A
Parijs, Londen, New Delhi en Tokyo
B
Parijs , New York, New Delhi en Tokyo
C
Parijs, New York, Londen en Tokyo
D
Parijs , New Delhi, Londen en New York

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groei van steden
Verstedelijkingsgraad: het percentage mensen van een land dat in steden woont.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstedelijkingstempo
  • Percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt.
  • In Afrika en Azië hoog, veel mensen gaan in steden wonen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het verhuizen van de stad naar het platteland?
A
Immigratie
B
Emigratie
C
Urbanisatie
D
Suburbanisatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van urbanisatie
  1. Vestigingsoverschot (er vestigen meer mensen in de stad dan er vertrekken).
  2.  Natuurlijke bevolkingsgroei (jonge mensen trekken naar de stad en stichtten daar een gezin).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie trekken er vooral naar de stad?
A
gezinnen
B
wees kinderen
C
jonge mensen
D
oude mensen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee oorzaken heeft urbanisatie?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de hoofdstad van een land zit meestal?
A
De regering
B
Het koningshuis
C
De centrale bank
D
De fabrieken

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Steden in rijke landen
- In rijke landen groeiden steden vanaf industriële revolutie (1750-1900).

- Rond het centrum kwamen fabrieken en woningen voor arbeiders.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden in rijke landen
- Vanaf 1960 nam welvaart toe.

- Suburbanisatie: trek van mensen uit de stad naar plaatsen rondom de stad.

- Centrum werd zakencentrum = Central Business District (CBD)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Central business district

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suburb > veel ruimte en rust net buiten de stad

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

   Steden in arme landen
  • Urbanisatie vanaf 1960 door armoede op het platteland ging men opzoek naar werk in de stad. 
  • Aan de randen van de stad bouwden nieuwkomers hun eigen huisje. Waarom daar?
  • In opkomende landen waar steden snel groeien, ontstaan 
      ongeplande krottenwijken. 



 

Slide 22 - Tekstslide

Waarom daar?

Gevaarlijke plaatsen bij spoorwegen, uitvalswegen. Goedkoopwonen en er is plek. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden in arme landen
Wat voor stad is stad is Kolkata?

Kolkata heeft een geschat                                                        inwoneraantal tussen de 14-20 mln.

Slide 24 - Tekstslide

Het is een

megastad. 
Planning
In rijke landen zorgt het 
stadsbestuur voor een 
goede stadsplanning.

Er is ook genoeg geld voor 
infrastructuur, zoals: straten, 
riolering en leidingen.
De groei van steden

Slide 25 - Tekstslide

Hoe zit het tegenwoordig met het verstedelijkingstempo?
Wonen in een megastad
  • Megasteden groeien vaak door samenvoeging van steden. 
  • In arme landen wordt het milieu vervuild door afval van mensen, verkeer en fabrieken. -> gevaarlijk voor de gezondheid.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Arm en rijk 
Segregatie: Als groepen mensen gescheiden van elkaar leven.

Arme mensen wonen in krottenwijken met veel werkloosheid en criminaliteit.  

Rijke mensen wonen in villawijken, met bewaking en hekken eromheen. 

Slide 27 - Tekstslide

Soms bouwt de overheid sociale huurwoningen met een lage huur. 
formele en informele sector
Werken in de formele sector: men betaald belasting en er is een wettelijk minimumloon-> Zie je vaak in rijke landen. 

Werken in de informele sector: men verdient geld met een eigen verzonnen baantje, betaald geen belasting en er is geen wettelijk minimumloon-> Zie je vaak in arme landen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de informele sector?
A
piloten
B
bedrijf met veel vestigingen
C
onofficiële werkzaamheden
D
ict-werkers

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fijne dag
20- 12- 2022 3e lesuur
TB: Leren 2.2 en 2.3
TB: Lezen 2.4 
 Wb: 2.4 maken

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies