6.5
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Op een stuk grasland komt de volgende voedselketen voor:
gras -> krekel -> vogel
Er wordt een gifstof over het land gespoten. Hierdoor sterven de krekels uit.
Wat gebeurt er met de populatiegrootte van de vogels?
gras -> krekel -> vogel
Er wordt een gifstof over het land gespoten. Hierdoor sterven de krekels uit.
Wat gebeurt er met de populatiegrootte van de vogels?
A
Wordt groter
B
Blijft gelijk
C
Wordt kleiner
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat voor een soort relatie wordt in de bovenstaande tekst beschreven?
A
Concurrentie
B
Commensalisme
C
Parasitisme
D
Mutualisme
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welke vorm van natuurbeheer zag je?
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Slide 30 - Tekstslide
Heeft de bevolkingstoename een positief of negatief effect op het milieu
A
Positief
B
Negatief
Slide 31 - Quizvraag
Om wat voor milieuprobleem gaat het hier?
Slide 32 - Open vraag
Milieuproblemen worden veroorzaakt door:
A
Dieren
B
De aarde
C
De mens
D
Het weer
Slide 33 - Quizvraag
WAT ZIJN DE TWEE BELANGRIJKSTE OORZAKEN VAN DE MILIEUPROBLEMEN?
A
De bevolkingstoename en steeds meer dieren.
B
De bevolkingstoename en de manier van leven.
C
Toename in Verschillende diersoorten en manier van leven.
D
Het smelten van de polen en de manier van leven.
