Lesweek 4

Persoonlijke verzorging
                      W2
Les 4

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Persoonlijke verzorging
                      W2
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie Bewegingsapparaat deel 2
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat Spierdystrofie is en welke ziektes eronder vallen.
  • Aan het einde van de les weet je welke gewrichtsaandoeningen er zijn.
  • Aan het einde van de les weet je wat Osteoporose is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk bot zie je op
Afbeelding
nummer
9
A
Bovenarm
B
Dijbeen
C
Borstbeen
D
Opperarmbeen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie heeft het skelet NIET
A
Bescherming
B
Voorraadplaats voor vet
C
Het lichaam stevigheid en vorm geven
D
Aanhechtingsplaats voor spieren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort gewricht zit er in je heup?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Zadelgewricht
D
Rolgewricht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zijn de ribben verbonden met het borstbeen?
A
Met gewrichten
B
Met een naadverbinding
C
Met kraakbeen
D
Ze hebben geen verbinding

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij elkaar?
Tonus
Onwillekeurige spier
Antogonisten
Spieren met een tegengestelde werking
Mate van spanning in de spieren
Mijn wil heeft geen invloed op het functioneren van de spier

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Expertgroepen
We werken in vier groepen. Iedere groep bereidt een ziekte in het bewegingsapparaat voor aan de hand van een aantal vragen en de theorie van Thieme Meulenhoff.

Iedere expertgroep presenteert aan de klas.
Ieder groepslid doet een deel van de presentatie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Expertgroepen
Onderwerpen:
(1) Spierdystrofie, (2) Artrose,
(3) Reumatoïde artritis , (4) Osteoporose
Gebruik het boek persoonlijke begeleider GHZ

Vragen: Wat is het? Hoe ontstaat het? Wat zijn de gevolgen? Hoe is het te behandelen? Wat kun je als begeleider doen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierdystrofie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierdystrofie: Aandoening van het spierstelsel waarbij het niet goed functioneren van het spierweefsel leidt tot toenemende slapte en zwakte van het dwarsgestreepte spierweefsel.
 
9 vormen maar de bekendste zijn dystrofie van Duchenne en de dystrofie van Becker.  De meeste spierdystrofieën zijn erfelijk.

Ziekte van Duchenne:
Aangeboren, erfelijke spierziekte die bijna uitsluitend bij jongens voorkomt. De spieren worden bij deze ziekte steeds zwakker, waarbij uiteindelijk ook de hartspier het begeeft.

Ziekte van Becker:
Lijkt op Duchenne, maar geeft minder klachten. Het wordt gezien als een milde variant van Duchenne. Bij mensen met deze ziekte wordt nog wel eiwit in het lichaam aangemaakt maar heel minimaal.

Slide 13 - Tekstslide

Vorige week heb je geleerd hoe ons bewegingsstelsel eruit ziet. Vandaag gaan we een paar aandoeningen bespreken die voor kunnen komen aan je bewegingsapparaat.

Oa Spierdystrofie dat is een aandoening van het spierstelsel waarbij het niet goed functioneren van het spierweefsel leidt tot toenemende slapte en zwakte van het dwarsgestreepte spierweefsel. 9 vormen maar ik leer jullie vandaag 2 (duchenne en Becker)

Ziekte van Duchenne:
Aangeboren, erfelijke spierziekte die bijna uitsluitend bij jongens voorkomt. De spieren worden bij deze ziekte steeds zwakker, waarbij uiteindelijk ook de hartspier het begeeft. 

Ziekte van Becker: 
Lijkt op Duchenne, maar geeft minder klachten. Het wordt gezien als een milde variant van Duchenne. Mensen met deze ziekte wordt wel nog eiwit in het lichaam aangemaakt maar heel minimaal daarom hebben deze mensen minder klachten dan bij duchenne want daar wordt helemaal geen eiwit aangemaakt.

zie filmpje volgende dia over duchenne

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Artrose

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Artrose
Gewrichtsaandoening waarbij structuurverandering, verlies van kraakbeen en botvergroeiing in het gewricht plaatsvinden. Gevolgen zijn (pijn)klachten, ochtend- stijfheid en beperkingen in het bewegen.

Een gewrichtsaandoening is niet te genezen, maar is wel behandelbaar.
Gewrichtsaandoeningen

Slide 16 - Tekstslide

Mensen kunnen verschillende gewrichtsaandoeningen hebben de bekendste zijn Atrose en Reuma.
Artrose
Gewrichtsaandoening waarbij structuurverandering, verlies van kraakbeen en botvergroeiing in het gewricht plaatsvinden. Gevolgen zijn (pijn)klachten, ochtend- stijfheid en beperkingen in het bewegen.
Reumatoïde artritis
Chronische systemische ontstekingsziekte (auto-immuunziekte) van meerdere gewrichten.
Beide gewrichtsaandoeningen zijn niet te genezen, maar zijn wel behandelbaar
Het is niet helemaal duidelijk hoe artrose ontstaat. Waarschijnlijk speelt een aantal factoren, waaronder aanleg, erfelijkheid en (over)belasting van het gewricht, een rol.

Maar de volgende onderdelen kan slijtage van de gewrichten bevorden:
- De productie van het gewrichtssmeer (synovium) vermindert of de samenstelling wordt anders. 
Een deel van het gewricht wordt extreem zwaar belast. 
Verwondingen kunnen het kraakbeen beschadigen. 
Door het ouder worden vermindert de draagkracht van het kraakbeen en wordt het minder dik. 
- Een abnormale stand van andere botdelen kan leiden tot verkeerde belasting. 


Slide 17 - Tekstslide

Gewrichtsmeer is vloeistof wat kraakbeen voorziet van voedselvoorziening. Daardoor is kraakbeen soepel.

- Een deel van het gewricht wordt extreem zwaar belast. Dit kan voorkomen bij mensen die zware lichamelijke arbeid verrichten en bij sporters. Denk aan slijtage van het schoudergewricht door tennissen of artrose van het enkel- en het kniegewricht door voetballen.

- Verwondingen kunnen het kraakbeen beschadigen. Er blijft een wond achter die niet van nieuw kraakbeen wordt voorzien. Er ontstaat littekenweefsel dat het bot wel beschermt, maar niet over het nodige glijvermogen beschikt.

- Een abnormale stand van andere botdelen kan leiden tot verkeerde belasting. Bijvoorbeeld bij X-benen komt de belasting van het kniegewricht voornamelijk op de binnenzijde van de gewrichtsholte, waardoor mechanische slijtage ontstaat.
Reumatoïde artritis

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reumatoïde artritis
Chronische systemische ontstekingsziekte (auto-immuunziekte) van meerdere gewrichten. In de gewrichten van de vingers ontstaan meestal als eerste ontstekingen.


Slide 19 - Tekstslide

Gewrichtsmeer is vloeistof wat kraakbeen voorziet van voedselvoorziening. Daardoor is kraakbeen soepel.

- Een deel van het gewricht wordt extreem zwaar belast. Dit kan voorkomen bij mensen die zware lichamelijke arbeid verrichten en bij sporters. Denk aan slijtage van het schoudergewricht door tennissen of artrose van het enkel- en het kniegewricht door voetballen.

- Verwondingen kunnen het kraakbeen beschadigen. Er blijft een wond achter die niet van nieuw kraakbeen wordt voorzien. Er ontstaat littekenweefsel dat het bot wel beschermt, maar niet over het nodige glijvermogen beschikt.

- Een abnormale stand van andere botdelen kan leiden tot verkeerde belasting. Bijvoorbeeld bij X-benen komt de belasting van het kniegewricht voornamelijk op de binnenzijde van de gewrichtsholte, waardoor mechanische slijtage ontstaat.

Slide 20 - Video

Tijd over? filmpje over reuma
Oorzaak reuma:
het afweersysteem  is ontregeld geraakt, waardoor ontstekingseiwitten vrijkomen. Deze specifieke eiwitten veroorzaken de ontstekingen in de gewrichten. 

Reumatoïde artritis is dus een auto-immuunziekte: het lichaam maakt antistoffen tegen het eigen lichaam. In feite vergissen de afweercellen zich, want ze ruimen niet alleen indringers op maar gaan ook gewrichten en gewrichtskapsels te lijf.

Behandeling
Er bestaan medicijnen voor Reuma maar het gaat nooit weg.

Slide 21 - Tekstslide

Na veel onderzoek is de precieze oorzaak van reumatoïde artritis nog steeds niet bekend. Wel is bekend dat bij reumatoïde artritis het afweersysteem ontregeld raakt, waardoor ontstekingseiwitten vrijkomen. Deze specifieke eiwitten veroorzaken de ontstekingen in de gewrichten.
Reumatoïde artritis is dus een auto-immuunziekte: het lichaam maakt antistoffen tegen het eigen lichaam. In feite vergissen de afweercellen zich, want ze ruimen niet alleen indringers op maar gaan ook gewrichten en gewrichtskapsels te lijf. 

Medicatie
Medicijnen bij reumatoïde artritis vormen het belangrijkste middel om de ontstekingen af te remmen, pijn te verminderen en het ziekteproces te remmen. 
Wat kan jij als begeleider doen?
  • Adviseer de cliënt om bij het staan de knieën iets gebogen te houden en niet op de tenen te gaan staan.
  • Laat de cliënt liever een opstapje gebruiken als hij iets boven zijn hoofd wil pakken.
  • Leg voorwerpen die veel gebruikt worden tussen knie- en ooghoogte.
  • Stimuleer de cliënt zich aan voedingsafspraken te houden en leg waar nodig uit waarom deze van belang zijn.
Aangepast bestek -->

Slide 22 - Tekstslide

Gewrichtsmeer is vloeistof wat kraakbeen voorziet van voedselvoorziening. Daardoor is kraakbeen soepel.

- Een deel van het gewricht wordt extreem zwaar belast. Dit kan voorkomen bij mensen die zware lichamelijke arbeid verrichten en bij sporters. Denk aan slijtage van het schoudergewricht door tennissen of artrose van het enkel- en het kniegewricht door voetballen.

- Verwondingen kunnen het kraakbeen beschadigen. Er blijft een wond achter die niet van nieuw kraakbeen wordt voorzien. Er ontstaat littekenweefsel dat het bot wel beschermt, maar niet over het nodige glijvermogen beschikt.

- Een abnormale stand van andere botdelen kan leiden tot verkeerde belasting. Bijvoorbeeld bij X-benen komt de belasting van het kniegewricht voornamelijk op de binnenzijde van de gewrichtsholte, waardoor mechanische slijtage ontstaat.
Osteoporose

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Osteoporose
Aandoening waarbij botten botmassa en structuur verliezen. Het gevolg is dat ze broos worden. Wordt ook wel botontkalking genoemd.

Eventuele risicofactoren:
- Leeftijd: hoe ouder, hoe meer kans op osteoporose.
- Tekort aan vitamine D: door bijvoorbeeld slechte voeding raakt de opname van calcium uit de darmen verstoord. Calcium wordt dan onttrokken uit het botweefsel, wat de botten zwakker maakt.
- Bepaalde ziekten of aandoeningen
- Overige risicofactoren, zoals onvoldoende calcium via voeding binnenkrijgen, roken, veel koffie- en/of alcoholgebruik, te weinig buitenlucht, orgaantransplantatie.

Slide 24 - Tekstslide

Tot ongeveer het dertigste levensjaar worden de botten opgebouwd. Vanaf het veertigste levensjaar keert dat om: er wordt meer bot afgebroken dan erbij komt. De botmassa wordt kleiner. Minder botmassa betekent kwetsbaarder bot. Dat wil niet zeggen dat iedereen osteoporose krijgt. Er is een aantal risicofactoren die het krijgen van osteoporose vergroot:
Leeftijd: hoe ouder, hoe meer kans op osteoporose.

Tekort aan vitamine D: door bijvoorbeeld slechte voeding raakt de opname van calcium uit de darmen verstoord. Calcium wordt dan onttrokken uit het botweefsel, wat de botten zwakker maakt.
Bepaalde ziekten of aandoeningen: een te hard werkende schildklier, astma, reuma, bepaalde darm- en huidziekten, diabetes mellitus (suikerziekte), anorexia nervosa en levercirrose (verschrompeling van de lever), kunnen osteoporose veroorzaken.
Overige risicofactoren, zoals onvoldoende calcium via voeding binnenkrijgen, roken, veel koffie- en/of alcoholgebruik, te weinig buitenlucht, orgaantransplantatie.

Slide 25 - Tekstslide

Tot ongeveer het dertigste levensjaar worden de botten opgebouwd. Vanaf het veertigste levensjaar keert dat om: er wordt meer bot afgebroken dan erbij komt. De botmassa wordt kleiner. Minder botmassa betekent kwetsbaarder bot. Dat wil niet zeggen dat iedereen osteoporose krijgt. Er is een aantal risicofactoren die het krijgen van osteoporose vergroot:
Leeftijd: hoe ouder, hoe meer kans op osteoporose.

Tekort aan vitamine D: door bijvoorbeeld slechte voeding raakt de opname van calcium uit de darmen verstoord. Calcium wordt dan onttrokken uit het botweefsel, wat de botten zwakker maakt.
Bepaalde ziekten of aandoeningen: een te hard werkende schildklier, astma, reuma, bepaalde darm- en huidziekten, diabetes mellitus (suikerziekte), anorexia nervosa en levercirrose (verschrompeling van de lever), kunnen osteoporose veroorzaken.
Overige risicofactoren, zoals onvoldoende calcium via voeding binnenkrijgen, roken, veel koffie- en/of alcoholgebruik, te weinig buitenlucht, orgaantransplantatie.
Zelfstandig werken
Thiememeulenhoff opdrachten maken:
Boek persoonlijke begeleider GHZ
Thema 7.21:
1CE, 2AC, 3C 
Thema 7.23:  1AB, 5A 

Thema 7.24: 1A, 5B, 6AB 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies