BI-4M-H8.5 doping en drugs (Paulien)

8.5 Doping en drugs
Doping en drugs
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.5 Doping en drugs
Doping en drugs

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
H8 1 t/m 4

Slide 2 - Tekstslide

Zie afbeelding. Welk type bloedvat is dit?
A
ader
B
slagader
C
haarvat

Slide 3 - Quizvraag

Waar zat het vocht dat uit een blaar komt?
A
in cellen
B
tussen cellen
C
in haarvaten
D
tussen haarvaten

Slide 4 - Quizvraag

Juist of onjuist
In weefselvloeistof komen rode bloedcellen voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Juist of onjuist
In weefselvloeistof komen hormonen voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Juist of onjuist
In weefselvloeistof komen witte bloedcellen voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welk uitscheidingsorgaan zorgt ervoor dat koolstofdioxide ons lichaam kan verlaten?
A
Lever
B
Huid
C
Nieren
D
Longen

Slide 8 - Quizvraag

Waar zitten de
minste afval-
stoffen in
het bloed? (groen cijfer)
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Is niet te zeggen

Slide 9 - Quizvraag

In welke volgorde gaan de afvalstoffen vanuit je nieren je lichaam uit?
A
urineblaas-urineleider-urinebuis-nier
B
nier-urinebuis-blaas-urineleider
C
nier-urineleider-blaas-urinebuis
D
urineblaas-urineleider-nier-urinebuis

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen functie van de nieren?
A
Overtollige stoffen zoals water, zouten en vitamines verwijderen
B
Giftige stoffen zoals alcohol en medicijnen verwijderen
C
Overbodige stoffen zoals kleurstof verwijderen
D
Afbraakprodukten vanuit de lever zoals ureum verwijderen

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
Doet A t/m C

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen waarom sommige sporters doping 
     gebruiken.
2. Je kunt verschillende vormen van doping benoemen en de
      werking uitleggen 
3. Je kunt uitleggen hoe drugs je lichaam kunnen beïnvloeden.. 4. Je kunt de gevolgen van drugsgebruik benoemen.

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen
Doping - amfetamine - anabole steroïden - bloeddoping 

Drugs - stimulerende middelen - verdovende middelen - bewustzijnsveranderende middelen - verslaafd - lichamelijk afhankelijk - ontwenningsverschijnselen - geestelijk afhankelijk - sociaal afhankelijk - afkicken

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende vormen van doping
  1. Gebruik van verboden stoffen.
  2. Gebruik van verboden methoden. 

Slide 15 - Tekstslide

Doping
Doping: Een middel dat de (sport)prestaties  verbeterd.
Bij sporters:
  • Verboden stoffen
- amfetamine (maakt alert en energiek)
- anabole steroïden (meer spieren)
  • Bloeddoping (meer rode bloedcellen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Anabole steroïden stimuleren voor spiergroei.
Vooral voor sporten waar kracht een belangrijke rol speelt zoals gewichtheffen.
Amfetamine is een stimulerende stof.
De sporter kan langer doorgaan  Bijvoorbeeld wielrennen

Slide 18 - Tekstslide

Bloeddoping
Doel: Tijdelijk meer rode bloedcellen (meer zuurstofopname).

Middel 1: Toedienen van eigen bloed met veel rode bloedcellen

Middel 2: EPO, een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert

Slide 19 - Tekstslide

Welk van deze vormen van doping heeft het grootste effect op de prestatie van een marathonloper?
A
Anabole steroïden
B
Amfetamine
C
Bloeddoping
D
Geen van allen

Slide 20 - Quizvraag

Werking                       drugs

Slide 21 - Tekstslide

Hoe beïnvloed drugs je lichaam?
Mensen gebruiken drugs voor verschillende redenen

Drie soorten effecten van drugs:
Stimulerende middelen 
Verdovende middelen
Bewustzijnsveranderende 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe beïnvloeden drugs je lichaam?
  • Stimulerende middelen
Zorgen dat je zenuwstelsel sneller werkt.

  • Verdovende middelen
Laten je zenuwstelsel trager werken.

  • Bewustzijnsveranderende middelen
Beïnvloeden de werking van je hersenen. Hierdoor verandert je stemming en de wereld om je heen ziet er anders uit dan in de werkelijkheid.

Slide 23 - Tekstslide

Stimulerende middelen
-bijv. xtc, cocaïne en cafeïne
werking:
Zenuwstelsel werkt sneller

Slide 24 - Tekstslide

Verdovende middelen
bijv. heroïne en alcohol
Werking:
Je zenuwstelsel werkt trager

Slide 25 - Tekstslide

bewustzijns- veranderende middelen
(Dit heet ook wel hallucineren.
Vertaald uit het Latijn betekent dit "dwalen door de geest")
bijv. paddo's, hash, lsd
Werking:
Je hersenen werken "anders"

Slide 26 - Tekstslide

 Gevolgen van drugsgebruik?
-Gezondheidsproblemen
-Psychische problemen
-Sociale problemen
-Financiële problemen

Als een verslaafde wil stoppen moet diegene afkicken

Slide 27 - Tekstslide

Gevolgen
Gebruik van drug heeft niet alleen gevolgen voor hoe jij je voelt. Het heeft ook gevolgen op het lichaam, je sociale interactie en je leefomstandigheden.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

8.5 (Huis)werk
M. 8.5 Doping en drugs opdr.4,5, 6, 7, 8, 9, 11, 12
samenvatting blz. 105 opdr. 14 en 15

13.10 uur terug in de les !

Slide 31 - Tekstslide

Wat weet je nog van 8.5 

Slide 32 - Tekstslide

Nicotine, cafeïne, cocaïne, speed en xtc laten je hersens ..... werken
A
sneller werken
B
anders werken
C
trager werken
D
moeilijker werken

Slide 33 - Quizvraag

Wiet, alcohol, heroïne en slaapmiddelen zijn voorbeelden van..
A
bewustzijns-veranderende middelen
B
verdovende middelen
C
stimulerende middelen
D
vernietigende middelen

Slide 34 - Quizvraag

Welk cijfer geef je deze online les?

Slide 35 - Woordweb

Tips?

Slide 36 - Woordweb