Les 2-Paragraaf1-Rechtsstaat
1 / 17
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 1: Het woord constitutionele betekent?
A
Rechtsstaat
B
Grondwet
C
Constructie
D
Absoluut
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 2: Het strafrecht hoort bij
A
Publiekrecht
B
Privaatrecht
C
Misdrijven
D
Heeft een eigen rechtsgebied
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 3: Bij privaat rechterlijke zaken is er een Officier van Justitie aanwezig
A
Juist
B
Onjuist
C
Soms
D
Weet ik niet
Slide 6 - Quizvraag
Vraag 4: Nederland is een absolute monarchie
A
Ja, want Willem Alexander is koning
B
Nee, want we hebben een grondwet
C
Nee, want we hebben geen monarch
D
Ja, want Willem staat boven de wet
Slide 7 - Quizvraag
Vraag 5: Als ik iets koop staan mijn rechten en plichten in
A
Het ondernemingsrecht
B
Het bestuursrecht
C
Het personen -en familie recht
D
Het vermogensrecht
Slide 8 - Quizvraag
Zoek op wat een rechtsnorm is geen een voorbeeld
timer
1:00
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Vraag1: Allen die zich in Nederland bevinden moeten gelijk behandeld worden dit is:
A
Artikel 1
B
Artikel 2
C
Artikel 3
D
Staat niet in de grondwet
Slide 12 - Quizvraag
Vraag 2: De ministers zijn verantwoordelijk voor wat de koning doet
A
Artikel 40
B
Artikel 41
C
Artikel 42
D
Artikel 43
Slide 13 - Quizvraag
Vraag 3: Artikel waarin staat wat er gebeurt als de koning niet kan werken
A
Artikel 31
B
Artikel 33
C
Artikel 34
D
Artikel 35
Slide 14 - Quizvraag
Vraag 4: Artikel waarin het recht op vrijheid van meningsuiting geregeld wordt
A
Artikel 6
B
Artikel 7
C
Artikel 8
D
Artikel 9
Slide 15 - Quizvraag
Vraag 5: Artikel waarin het recht op privacy geregeld wordt
A
Artikel 9
B
Artikel 10
C
Artikel 11
D
Artikel 12
