Les 1: Introductie Levende wereld

• Mens & Natuur
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Les 1: Introductie Levende wereld

GWO Levende wereld

Welkom!

Voorstellen

Vandaag

Kennismaken met LVW

Opdrachten

Na deze les:

• Weet je wat je tijdens GWO kan verwachten
  
• Ken je de afspraken en regels in/rondom de LVW
• Kan je uitleggen waar je alle materialen kunt vinden
  
• Kan je benoemen waar alle dieren verblijven

Wie heeft er huisdieren thuis?

7 richtingen in GWO

• Levend (dier)
  
• Actief (groen)
  
• Creatief (bloem)
  
• Gezond (voeding)
  
• Groen technisch (techniek)
  
• Duurzaamheid
  
• ICT 

Levende wereld

Elke wereld 5 weken, dus ook bij Levende Wereld

Opdrachten: werkbladen (inleveren!)

Afspraken en regels

Voor de les

 - wacht op de bel & op tijd in de les

Pauze

 - in de kantine of op het schoolplein (niet bij de dieren)

Telefoon

 - thuis of in de kluis! (2024)

Volume

 - rustig bij de dieren!

Wat is nog meer belangrijk als je met dieren werkt?

Extra aandacht voor:

Veiligheid

Hygiëne

 --> handen wassen!

Opruimen en schoonmaken

 --> help elkaar (samen!)

1 leugen 2 waarheden

Denk eerst zelf na, overleg daarna met je buurman/vrouw

Welke stelling is een leugen?

1. Ezels zijn kudde-dieren
2. Konijnen eten hun eigen keutels op
3. Cavia's worden blind en naakt geboren

Welke stelling is een leugen?

1. De meeste slangen zijn giftig
2. Via hun pootjes kunnen katten zweten
3. Honden kunnen niet zweten

Welke stelling is een leugen?

1. Een hond kan wel tot 20 km ver ruiken
2. Konijnen kunnen achter zich kijken
3. Het is verstandig je konijn af en toe in bad te doen

Welke stelling is een leugen?

1. Hamsters leven het liefst samen
2. Een vogelspin kan wel 30 jaar oud worden
3. Schildpadden komen uit eieren

Welke stelling is een leugen?

1. Shetlanders kunnen wel 30 jaar oud worden
2. De cavia is een nachtdier
3. Chocolade is giftig voor honden

                                      Oei..

Pauze

Opdrachten

Maak opdracht 1 in de klas

Voor de rest van de opdrachten mag je op onderzoek uit

Bespreken:

1. Ik durf dieren makkelijk op te pakken
2. Als ik een schattig dier zie ga ik erop af om het te aaien
3. Dieren vasthouden vind ik best spannend
   
4. Het lijkt me interessant om een dag mee te kijken met een dierenarts
   
5. Ik wil later iets met dieren doen

Welke beroepen zijn er met dieren?

Maak een mindmap!

Verschil tussen?

Alpaca en lama?

Overleg met je buurman/vrouw

Wat heb je geleerd?