Periode 5 - Les 2

Periode 5 - Les 2
Darmen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Periode 5 - Les 2
Darmen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik spijsvertering algemeen
Darmen

Slide 2 - Tekstslide

Uit welke organen bestaat het spijsverteringskanaal?

Slide 3 - Open vraag

Spijsverteringsstelsel
Voedsel gaat door het 
spijsverteringskanaal

Slide 4 - Tekstslide

Enzymproducerende organen
Ander orgaan van het spijsverteringsstelsel

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is de functie van de maag in het spijsverteringskanaal?
A
Absorberen van voedingsstoffen
B
Mechanisch en chemisch afbreken van voedsel
C
Opslaan van afvalstoffen
D
Productie van insuline

Slide 6 - Quizvraag

Welk enzym in speeksel begint het proces van koolhydraatvertering in de mond?
A
Amylase
B
Lipase
C
Maltase
D
Pepsine

Slide 7 - Quizvraag

Enzymen op een rij

Slide 8 - Tekstslide

Waar vindt de meeste opname van voedingsstoffen plaats in het spijsverteringskanaal?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Maag
D
Slokdarm

Slide 9 - Quizvraag

Welke structuur voorkomt dat voedsel in de luchtpijp terechtkomt tijdens het slikken?
A
Diafragma
B
Epiglottis (strottenklep)
C
Slokdarm
D
Strottenhoofd

Slide 10 - Quizvraag

Vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Dunne en dikke darm

Slide 12 - Tekstslide

Dikke darm en dunne darm
Voedsel komt via de maagportier in de darmen. Onderdelen van de darmen worden onderscheiden op grond van hun ligging en functie.

Slide 13 - Tekstslide

Darmwand
De darmwand bestaat uit drie lagen:

  • Slijmvlies > grote plooien, kleine plooien (darmvlokken of villi) en miniplooitjes (microvilli).
  • Glad spierweefsel 
  • Bindweefsel

Slide 14 - Tekstslide

Darmwand
De darmwand bestaat uit drie lagen:

De binnenste laag: slijmvlies dat bestaat uit grote plooien, kleine plooien (darmvlokken of villi) en miniplooitjes van de celmembraan 
van de slijmvliescellen (microvilli). 
Buiten de slijmvlieslaag ligt glad spierweefsel dat zorgt 
voor de peristaltiek. Aan de buitenzijde ligt bindweefsel.

Slide 15 - Tekstslide

Weetje :-)
De aanwezigheid van de plooien en darmvlokken vergroot het oppervlak van de darmwand circa 1000 maal; de dunne darm heeft hierdoor een geschat oppervlak van 250m2, de grootte van een tennisveld. Door het grote oppervlak kunnen er veel voedingsstoffen tegelijk worden opgenomen.

Slide 16 - Tekstslide

Dunne darm
  • In iedere darmvlok (villus) zijn bloedvaten en lymfevaten aanwezig. De bloedvaten vervoeren de meeste opgenomen producten via de poortader naar de lever.
  • Vetten worden door de lymfvaten afgevoerd en gaan niet direct naar de lever. Naast het opnemen van voedingstoffen, maken de cellen van de darmwand slijm, waardoor de voedselbrij beter passeert, en enzymen, die het voedsel verteren.
  • De peristaltiek van de dunne darm mengt het voedsel met de verteringsproducten en beweegt het voedsel richting de dikke darm.

Slide 17 - Tekstslide

Dunne darm
  • Als je de voedselbrij zou volgen, wordt als eerste de 25cm lange twaalfvingerige darm (duodenum) gepasseerd.
  • Hierop komt een belangrijke afvoergang uit, welke sappen uit de pancreas en lever aanvoert. Deze sappen zijn van groot belang voor de vertering in de dunne darm.
  • De twaalfvingerige darm is ook verantwoordelijk voor het sterk mixen van de voedselbrij en de verteringssappen.
  • Duodenum gaat over in de nuchtere darm (jejunum). Dit deel heet zo, omdat hij bij overleden mensen vaak leeg is. Het laatste deel heet de kronkeldarm (ileum). Het einde van de kronkeldarm heeft duidelijk minder villi dan het begin van de nuchtere darm. De kronkeldarm sluit aan op de blinde darm (coecum), het begin van de dikke darm.

Slide 18 - Tekstslide

Dunne darm functie
  • Over de gehele dunne darm worden water (95% in de dunne darm), zouten en cholesterol opgenomen. Het duodenum en jejunum (plus begin van het ileum) zijn verantwoordelijk voor opname van koolhydraten, eiwitten, vetten, de meeste vitamines en mineralen: calcium, ijzer.
  • De kronkeldarm neemt specifiek vitamine C, vitamine B12 en gal op. De dunne darm heeft een grote reservecapaciteit. Een mens kan dus goed zonder een stuk dunne darm, zonder dat de opname daaronder lijdt. Maar als het hele kronkeldarm is weggehaald, zal dit wel tot problemen leiden in de opname van bijv. vitamine C.
  • Tot slot, is de dunne darm nog een belangrijk lymfoïd orgaan, wat betekent dat de dunne darm een rol bij de afweer speelt. Dit geldt in het bijzonder voor de kronkeldarm, waarin Peyerse platen, boordevol met witte bloedcellen, aanwezig zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Dikke darm
De dikke darm ligt als een soort raamwerk om de dunne darmlissen heen. Hij wordt van de dunne darm gescheiden door een klep. De dikke darm bestaat uit 3 delen:
  1. De zogenoemde ‘blinde darm’ (coecum) ligt achter de klep 
  2. Dan loopt de dikke darm (colon) verder in een omgekeerde U-bocht. 1,5 meter, segmenten
  3. Endeldarm (rectum)

Slide 20 - Tekstslide

Dikke darm
De dikke darm ligt als een soort raamwerk om de dunne darmlissen heen. Hij wordt van de dunne darm gescheiden door een klep. De dikke darm bestaat uit 3 delen:
1) De zogenoemde ‘blinde darm’ (caecum) ligt achter de klep en heeft een blind einde. Hier mondt het wormvormig aanhangsel (appendix) uit.
2) Dan loopt de dikke darm (colon) verder in een omgekeerde U-bocht. De dikke darm is zo’n
anderhalve meter lang. Dit gedeelte bevat de volgende segmenten: colon
ascendens (omhoog) – transversum (dwars) – descendens (omlaag)– en
sigmoideum (s-vormig).
3) De dikke darm eindigt met de endeldarm (rectum). Wanneer zich hier
ontlasting verzamelt, ontstaat aandrang. 

Slide 21 - Tekstslide

Dikke darm
  • De wand van de dikke darm bestaat, net als de wand van de dunne darm, uit 3 lagen: een dubbele spierlaag om de darm heen, een bindweefsellaag en tenslotte een slijmvlieslaag
  • De endeldarm en de anus vormen de laatste 15 cm van het spijsverteringskanaal. Van de zijkant bekeken heeft de endeldarm twee bochten. Deze ondersteunen de continentie voor ontlasting.
  • Andere mechanismen die hieraan bijdragen zijn afsluiting door middel van spieren en bloedvaten (functioneren als zwellichaam). Als het rectum wordt oprekt, ontstaan signalen die ervoor zorgen dat alles ontspant en er ontlasting kan 
      plaatsvinden. Verhoging van de druk in de buik door persen
      helpt hierbij. 

Slide 22 - Tekstslide

Dikke darm - functie
  • De meeste voedingsstoffen worden al in de dunne darm aan het voedsel onttrokken. Een dunne massa onverteerbare voedselresten gaat vervolgens vanuit de dunne darm naar de dikke darm toe.
  • In de dikke darm worden vocht en zouten onttrokken aan de voedselresten. Dit vocht en de zouten worden via het bloed door het lichaam verspreid. Door de onttrekking dikt de massa in en ontstaat normale ontlasting.
  • De belangrijkste bewerkingen van de inhoud van de dikke darm vinden plaats in het dwars verlopende gedeelte (transversum) en duren minstens 24 uur. Onder invloed van de darmflora (bacteriën) ondergaan de voedselresten processen van gisting en rotting, waarbij stimulerende stoffen en ook darmgassen vrijkomen.
  • Het omlaag lopende gedeelte van de dikke darm vormt een uiteindelijke bewaarplaats voor de ontlasting.
  • De ontlasting die uiteindelijk in de endeldarm terecht komt en ons lichaam verlaat, bestaat uit onverteerbare voedselresten, gistings- en rottingsproducten, bacteriën, dode darmwandcellen, slijm, galkleurstof en een kleine hoeveelheid water en zouten (100-250 gram per dag, waarvan ongeveer 50-150 ml water).

Slide 23 - Tekstslide

Een beetje van hetzelfde

Slide 24 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm (duodenum)
  • De twaalfvingerige darm (duodenum) is een kort stukje (dunne) darm tussen de maag en de nuchtere darm (jejunum). 
  • Hier monden galbuis en de alvleesklierbuis uit. 

In de twaalfvingerige darm worden 
nog geen stoffen opgenomen.

Slide 25 - Tekstslide

Dunne darm
  • bestaat uit de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm
  • 5 tot 6 meter lang
  • belangrijkste functie is het opnemen van voedingsstoffen
  • vertering gaat verder in de dunne darm
  • bovendien heeft de dunne darm een verdedigingssysteem tegen ziektekiemen
  • De belangrijkste voedingsstoffen worden in de dunne darm opgenomen

Slide 26 - Tekstslide

Dunne darm
In de dunne darm vermengen de voedselresten met spijsverteringssappen. Deze restanten blijven lange tijd op dezelfde plaats in de dunne darm, zodat het voedsel goed kan verteren en de voedingsstoffen in kleine deeltjes worden gesplitst. Vervolgens worden deze eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen via de darmwand opgenomen in het bloed. Onverteerbare voedselresten gaan naar de dikke darm. De spieren in de darmwand kneden het voedsel en duwen het langzaam naar de dikke darm.

Slide 27 - Tekstslide

Dikke darm
De dikke darm houdt de vloeibare darminhoud een tijdje vast, zodat er tijd is om vocht en zouten uit de voedselresten te onttrekken. Daarnaast heeft de dikke darm veel bacteriën: de darmflora. Deze darmflora zorgt voor gisting en rotting van de darminhoud. De stoffen die hierbij vrijkomen, zetten de darm aan tot bewegen. Van de gassen die vrijkomen, laat je winden.
Door de vochtopname in de dikke darm wordt de ontlasting steeds 
dikker. Samentrekkende bewegingen van de darm zorgen dat de 
ontlasting naar de endeldarm wordt gebracht. De endeldarm houdt 
de ontlasting vast. Als de endeldarm is gevuld krijg je aandrang om 
naar de wc te gaan. Via de anus verlaat de ontlasting het lichaam.

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de primaire functie van de dunne darm?
A
Absorptie van voedingsstoffen
B
Productie van enzymen
C
Reguleren van wateropname
D
Vertering van vezels

Slide 29 - Quizvraag

Welke darmstructuur zorgt voor een vergroot opnameoppervlak van voedingsstoffen?
A
Darmflora
B
Darmvlokken
C
Dikke darm
D
Maagsap

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste functie van de dikke darm?
A
Afbreken van vetten
B
Fermentatie van vezels
C
Opname van water
D
Productie van gal

Slide 31 - Quizvraag

Tussendoor - fermentatie
Fermentatie is een proces waarbij bacteriën, schimmels en gisten gebruikt worden om een voedingsmiddel te maken1. Het is het omzetten van biologische materialen in afwezigheid van zuurstof2. Voorbeelden van producten die door fermentatie gemaakt worden zijn yoghurt, bier en zuurkool1

Slide 32 - Tekstslide

Hoe lang is de dunne darm gemiddeld bij een volwassene?
A
1 meter
B
3 meter
C
5 meter
D
7 meter

Slide 33 - Quizvraag

Vragen?

Slide 34 - Tekstslide

Volgende keer
Lever, alvleesklier, buikvlies

Slide 35 - Tekstslide