1 kader oefentoets unit 4

Vertaal de woorden tussen haakjes. Gebruik:

afspeellijst - bestelling - handtekening - regenbui - smaak - stem - tandarts
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vertaal de woorden tussen haakjes. Gebruik:

afspeellijst - bestelling - handtekening - regenbui - smaak - stem - tandarts

Slide 1 - Tekstslide

Little children are often afraid of the (dentist).

Slide 2 - Open vraag

My R&B (playlist) is the best!

Slide 3 - Open vraag

Your (order) will be ready in a minute, sir.

Slide 4 - Open vraag

Can I please have your (autograph), Adele?

Slide 5 - Open vraag

Wear a raincoat if you walk in a (shower).

Slide 6 - Open vraag

That singer really has a beautiful (voice).

Slide 7 - Open vraag

What is your favourite ice cream (flavour)?

Slide 8 - Open vraag

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan.

Slide 9 - Tekstslide

The ____ (microfoon) is not working.

Slide 10 - Open vraag

Is it ____ (droog), or do I need my umbrella?

Slide 11 - Open vraag

My sister is in a lot of ____ (pijn).

Slide 12 - Open vraag

Drake is a famous R&B ____ (artiest).

Slide 13 - Open vraag

Look at the sky; it’s going to ____ (sneeuwen).

Slide 14 - Open vraag

No, I don’t want ____ (tomaat) on my burger.

Slide 15 - Open vraag

The guitar is my favourite ____ (muziekinstrument).

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:

broken - cold - cry - healthy - listen - lunch - sour

Slide 17 - Tekstslide

Sometimes I ____ when I watch a romantic film.

Slide 18 - Open vraag

I always eat two sandwiches for ____.

Slide 19 - Open vraag

I can’t come to school, because my arm is ____.

Slide 20 - Open vraag

You have to ____ to your teacher at school.

Slide 21 - Open vraag

I don’t like lemons. They taste too ____ for me.

Slide 22 - Open vraag

It’s so ____ outside in December!

Slide 23 - Open vraag

It’s not ____ to eat chips every day.

Slide 24 - Open vraag

Toekomst: to be going to
Maak de zinnen compleet met vormen van to be going to. Gebruik de woorden tussen haakjes.

Slide 25 - Tekstslide

Walter ____ (to eat) pizza this afternoon.

Slide 26 - Open vraag

I ____ (not - to cycle) to school tomorrow.

Slide 27 - Open vraag

____ (you - to move) to England next year?

Slide 28 - Open vraag

They ____ (to buy) new clothes later.

Slide 29 - Open vraag

Mum ____ (not - to cook) tomorrow afternoon.

Slide 30 - Open vraag

____ (Tracy - to work) at H&M when she’s 18?

Slide 31 - Open vraag

Nu bezig: present continuous
Vul steeds het juiste woord in.

Slide 32 - Tekstslide

I ____ not watching a movie.

Slide 33 - Open vraag

____ mum travelling today?

Slide 34 - Open vraag

I ____ playing video games right now.

Slide 35 - Open vraag

We ____ walking to school.

Slide 36 - Open vraag

My brother ____ dancing to hip-hop music.

Slide 37 - Open vraag

____ you wearing a new dress?

Slide 38 - Open vraag

Pippa ____ not doing her hair.

Slide 39 - Open vraag

Nu bezig: present continuous
Maak de zinnen compleet met de present continuous. Gebruik de woorden tussen haakjes.

Slide 40 - Tekstslide

(I - to watch) ____ a romantic movie.

Slide 41 - Open vraag

(George - not - to draw) ____ a picture right now.

Slide 42 - Open vraag

(they - to run) ____ a marathon?

Slide 43 - Open vraag

(the dog - to bark) ____ in the garden.

Slide 44 - Open vraag

(we - not - to ask) ____ the teacher a question.

Slide 45 - Open vraag

(they - to hurry) ____ to school?

Slide 46 - Open vraag

(he - to call) ____ his sister.

Slide 47 - Open vraag

Zet de expressions op de juiste plek in het gesprek.
Je houdt twee expressions over.

Slide 48 - Tekstslide

A
B
C
D
E
What soda would you like?
Here you are!
How do you like your food?
Would you like ketchup on it?
Can I get you anything else?
No thanks, I’m not thirsty.
How about something to drink?

Slide 49 - Sleepvraag

Zet de expressions op de juiste plek in het gesprek.

Slide 50 - Tekstslide

A
B
C
D
My dad has a cold.
I’m feeling sick.
Jacob looks pale.
I have a really bad headache.

Slide 51 - Sleepvraag

– Einde van de toets –

Slide 52 - Tekstslide