In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Interactievaardigheden 1
Les 1; introductie
Slide 1 - Tekstslide
Even voorstellen
Slide 2 - Tekstslide
WERKEN MET KINDEREN
Slide 3 - Tekstslide
Welke regels gelden voor PM-ers?
Slide 4 - Woordweb
Waar moet de professional die met kinderen werkt zich aan houden?
Slide 5 - Woordweb
WET KINDEROPVANG
Marianne Riksen Walraven
• Pedagogische basisdoelen geformuleerd
Bieden van emotionele veiligheid
Stimuleren van de persoonlijke competentie
Stimuleren van de sociale competentie
Zorgen voor overdracht van normen en waarden
Slide 6 - Tekstslide
BIEDEN VAN EMOTIONELE VEILIGHEID
Elk kind heeft recht op welbevinden binnen de kinderopvang
Een kind kan zich alleen ontwikkelen als het zich prettig voelt, gehoord voelt en een goede verzorging krijgt
Slide 7 - Tekstslide
STIMULEREN VAN DE PERSOONLIJKE COMPETENTIE
Elk kind moet in de kinderopvang gestimuleerd worden om zijn zelfstandigheid te vergroten. Talenten moeten ontwikkelt worden. Het doen van activiteiten is dus iets waar een kind recht op heeft. En helemaal als die activiteiten aansluiten bij zijn/haar ontwikkelingsniveau.
Slide 8 - Tekstslide
STIMULEREN VAN DE SOCIALE COMPETENTIE
Een kind kan zich alleen optimaal ontwikkelen als het gezonde relaties aangaat met groepsgenoten. Dit gebeurt heel vaak vanzelf maar binnen een groep kunnen problemen ontstaan en dan is de PM'er er om sociaal gedrag in goede banen te leiden en te stimuleren
Slide 9 - Tekstslide
Wat voor problemen kunnen er zijn binnen een groep?
Slide 10 - Open vraag
BEVORDEREN VAN OVERDRACHT VAN NORMEN EN WAARDEN
Net als het stimuleren van de sociale competenties heeft een kind recht om te leren wat in een groep wel en niet gewenst is. Hoe ga je met elkaar om in de groep. Dat is waar een PM-er oog voor moet hebben. De PM-er moet dit voorleven en benoemen. Op welke manier dit gebeurt hangt natuurlijk af van de leeftijd van de kinderen.
Slide 11 - Tekstslide
Welke regels kan je hebben op een peutergroep (2-4 jaar)?
Slide 12 - Open vraag
HOE ZIET DAT ER NOU IN DE PRAKTIJK UIT?
Je leert als pedagogisch medewerker een aantal vaardigheden:
Interactievaardigheden:
Het zijn er in het totaal 6 die je krijgt aangeleerd in de loop van de opleiding.
Dit gebeurt in drie periodes.
Slide 13 - Tekstslide
WET KINDEROPVANG HOEF JE NIET UIT JE HOOFD
TE LEREN!!
Slide 14 - Tekstslide
HOE KAN JE ALS PM-ER WERKEN VOLGENS DE WKO?
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat kinderen een aantal zaken nodig hebben.
Die punten zijn vastgelegd in de zogenaamde
Interactie vaardigheden
Dit betekent: dingen die je doet in de omgang met kinderen
Slide 15 - Tekstslide
INTERACTIEVAARDIGHEDEN
Basale:
Sensitieve responsiviteit
Respect voor autonomie
Structureren en leiding geven
Educatieve:
4. Praten en uitleggen
5. Ontwikkelingsstimulering
6. Bevorderen van interactie tussen kinderen
Slide 16 - Tekstslide
VANAF NU MOET JE HET WEL ONTHOUDEN!
Slide 17 - Tekstslide
VAARDIGHEDEN
Vaardigheden zijn dingen die een PM-er kan en als je de zes interactievaardigheden beheerst, werk je volgens de Wet KinderOpvang en dan ben je dus heel erg goed bezig!
Slide 18 - Tekstslide
DEZE PERIODE GAAN WE AAN HET WERK MET
SENSITIEVE RESPONSIVITEIT
RESPECT VOOR AUTONOMIE
BETEKENIS
Slide 19 - Tekstslide
HUISWERK
Voor deze lessen gebruiken we hoofdstuk 10 uit het rode basisboek van Pedagogisch Werk:
Voor volgende week:
• Lezen pag. 159 en 160.
Tip: Schrijf bij het lezen vragen die je hebt op!!
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
ANTWOORD
• De getallen onder de logo's geven aan welke letter van de naam van het
Logo je nodig hebt.
De logo's zijn van Marktplaats, Achmea, Starbucks, Wikipedia, Honda,