Oefentoets H1 en H2 KBL

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Oefentoets H1 en H2 KBL

1 Bij maatschappijleer leer je over de Nederlandse samenleving.
2 Bij maatschappijleer leer je hoe je een goede mening geeft.

1. Alleen stelling 1 is juist
2. Alleen stelling 2 is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Omdat Leonie een vrouw is, is zij minder geschikt om leiding te geven dan Bert.
Deze uitspraak is een:

1. feit.
2. mening
3. vooroordeel.

Bedenk een Feit

Bedenk een Mening

Bedenk een Vooroordeel

Je kunt pas een goede mening over iets hebben als je het van verschillende kanten hebt bekeken. Jij werkt als gemeenteambtenaar en wordt gevraagd mee te denken of een hangplek van jongeren weg moet, omdat bewoners hebben geklaagd over geluidsoverlast. Leg uit hoe je een goede mening over de hangplek geeft.

Een maatschappelijk probleem heeft vier kenmerken. Eén kenmerk is bijvoorbeeld dat veel mensen er last van hebben. Noem de andere drie kenmerken.

Alcoholgebruik onder jongeren is een maatschappelijk probleem.
Wie zijn er bij het probleem betrokken? (3)

Alcoholgebruik onder jongeren is een maatschappelijk probleem. Wat zijn de oorzaken van het probleem? Noem twee oorzaken.

Alcoholgebruik onder jongeren is een maatschappelijk probleem.
Op welke manieren kan het probleem worden opgelost? Noem twee oplossingen.

Alcoholgebruik onder jongeren is een maatschappelijk probleem.
Welke oplossing vind jij de beste? Leg uit.

Het karakter van kinderen wordt bepaald door aangeboren eigenschappen en door wat ze leren van hun omgeving. Geef twee voorbeelden van een aangeboren eigenschap.

Het karakter van kinderen wordt bepaald door aangeboren eigenschappen en door wat ze leren van hun omgeving. Geef twee voorbeelden van een aangeboren eigenschap.

Het karakter van kinderen wordt bepaald door aangeboren eigenschappen en door wat ze leren van hun omgeving. Geef twee voorbeelden van dingen die kinderen Geef twee voorbeelden van dingen die kinderen leren.

Net als voor andere sporten heb je voor voetballen talent nodig. Toch is talent niet genoeg, je moet ook veel oefenen.
Geef steeds een voorbeeld van wat je bij voetballen kunt leren door: belonen of straffen

Net als voor andere sporten heb je voor voetballen talent nodig. Toch is talent niet genoeg, je moet ook veel oefenen.
Geef steeds een voorbeeld van wat je bij voetballen kunt leren door: imitatie

Net als voor andere sporten heb je voor voetballen talent nodig. Toch is talent niet genoeg, je moet ook veel oefenen.
Geef steeds een voorbeeld van wat je bij voetballen kunt leren door: informatie

Wel of geen voorbeeldfunctie?

“Als je b*tch wil chillen, is het geen probleem, dan ga ik erheen, ik kom niet alleen, want ik heb drank en drugs.” Het nummer stond 14 weken in de Top 40. Veel luisteraars vonden de tekst te ver gaan. Ronnie Flex: “Ik zou het ook niet leuk vinden als ik een kind van vijf had die zou meezingen. Maar muziek is entertainment. Lil’ Kleine: “Ik wil geen voorbeeldfunctie hebben, ik maak muziek die ik leuk vind. Jongeren bepalen zelf of ze drugs gebruiken of niet.”

Naar: AD

Leg voor één van de volgende begrippen uit hoe dit volgens jou bij dit bericht past.
Kies uit: imitatie – asociaal gedrag – abnormaal - jongerencultuur.
In je uitleg moet duidelijk worden dat je de betekenis van het begrip goed kent!

“Popsterren en rappers zijn voorbeelden voor jongeren, of ze nu willen of niet.”
Geef je mening over de stelling. Ondersteun je mening met ten minste twee argumenten.

Maak de zin af. Waarden:

1. gelden voor alle inwoners van een land.
2. kunnen verschillen per groep.
3. zijn voor iedereen in de samenleving hetzelfde.
4. zijn in alle landen hetzelfde.

Noem een norm die hoort bij de waarde eerlijkheid.

Noem de waarde die hoort bij: “Je dringt niet voor bij het instappen in de trein.”

Bij diefstal kun je gevangenisstraf krijgen. Dit is een:

1. ongeschreven fatsoensnorm.
2. waarde.
3. wet.

Hieronder staan twee uitspraken.
1 Cultuur heeft te maken met je aangeboren eigenschappen.
2 Nederland heeft een dominante cultuur en allerlei subculturen.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist.

Hieronder staan twee uitspraken.
1. Jongerenculturen veranderen door de tijd heen.
2. Voorbeelden van jongerenculturen zijn: skaters, gothics en kakkers.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.

H&M, Veel jongeren kopen er hun kleding. Streep de onjuiste woorden door en vul de zin aan.
Veel jongeren kopen hun kleren bij H&M. Zij behoren tot de DOMINANTE CULTUUR / een SUBCULTUUR, want ……

Wat is geen maatschappelijk probleem?

1. Klimaatverandering.
2. Werkloos zijn.
3. De aanpak van het corona-virus.
4. Een groot tekort aan technisch personeel.

Welke stelling is juist?

1. Bijna alles wat jij dagelijks nodig hebt, is door anderen gemaakt.
2. Je bent alleen afhankelijk van mensen waar je regelmatig mee omgaat.
3. Volwassenen leven zonder afhankelijk te zijn van andere mensen.

Welke uitspraak is juist?

1. Normen kun je meestal beschrijven met één of twee woorden.
2. In een schoolreglement staan normen.
3. Iedereen op jouw school heeft dezelfde waarden.

Roldoorbrekend gedrag is gedrag …

1. dat past bij de rol die je in de samenleving hebt.
2. dat je aanpast omdat je een andere rol hebt.
3. dat niet bij de verwachtingen van de samenleving past.
4. waarmee iemand onderdrukt wie hij echt is.

Wat is een goed voorbeeld van een rolpatroon?

1. Een bankdirecteur op de fiets.
2. Een vrouwelijke stratenmaker.
3. Een strenge politieagent.
4. Een leraar die veel spelfouten maakt.

De Surinaamse Nederlanders en Antilliaanse Nederlanders in ons land behoren tot:

1. de dominante cultuur.
2. verschillende subculturen.
3. meerdere dominante culturen.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als je in hokjes denkt, leer je mensen beter kennen.
2. Door vooroordelen ontstaat een verkeerd beeld van mensen.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist