Deel 1 Hoe schrijf ik een informele mail?

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm
informelle E-Mail schreiben

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
Aan het eind van deze les kan ik:
  •  ... zeggen hoe een persoonlijke e-mail is opgebouwd
  • ... weet ik wanneer ik welke aanspreekvorm moet gebruiken
  •  ... weet ik waar ik op moet letten bij de schrijfopdracht      
  • ... weet je  welke uitdrukkingen gebruikelijk zijn in een informele Duitse e-mail



Slide 3 - Tekstslide

Eine E-Mail
-> mailadres van de persoon aan wie je de mail stuurt
-> onderwerp                 Betreff
-> aanhef                          Anrede
-> inleiding                      Einleitung
-> kern                               Hauptteil
-> afsluiting                    Schluss
-> groet                             Gruß
-> je naam                        Unterschrift

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bringe in die richtige Reihenfolge!
1
2
3
4
5
6
Schluss
Einleitung
Hauptteil
Gruß und Unterschrift
Anrede
Betreff

Slide 6 - Sleepvraag

Anrede
Bedenk van te voren aan wie je de mail stuurt.
Is het een jongen gebruik dan:    Lieber Fritz,
Is het een meisje gebruik dan:     Liebe Ulrike,

Let op de , (komma) na de naam!

Slide 7 - Tekstslide

Wie lautet die Anrede (persönliche Mail)?
A
Gute Tamara,
B
Beste Tamara,
C
Liebe Tamara,
D
Tschüs Tamara,

Slide 8 - Quizvraag

Einleitung
Je start je zin met een kleine letter. Dit komt doordat je een komma hebt gebruikt bij de aanhef. De zin is daardoor nog niet ten einde.
Begin de e-mail altijd met de volgende 2 zinnen:
Wie geht es dir? Mir geht es gut.
(Het gaat ook altijd goed met je, dat is namelijk makkelijk te schrijven.)


Slide 9 - Tekstslide

Schreibe weiter:

Lieber Peter,
A
wie geht es dir?
B
Wie geht es dir?
C
Wie geht es mit dir?
D
wie geht es mit Dir?

Slide 10 - Quizvraag

Hauptteil
In de kern van je e-mail schrijf je de punten die in de opdracht staan.

 

Slide 11 - Tekstslide

Schluss
Je sluit je e-mail meestal af met een zin die refereert aan de toekomst.

 Ich hoffe, du schreibst mir bald zurück.
 Schreibst du mir bald zurück?
Bitte gib mir Bescheid, ob du kommen kannst.
Ich würde mich freuen, wenn du mich besuchen kommst.

Slide 12 - Tekstslide

Gruß
Bij een persoonlijke e-mail sluit je als volgt af:

Viele Grüße / Liebe Grüße / Beste Grüße/ LG

Kies eentje die je leuk vindt.
(let op! Geen komma erachter!)

Slide 13 - Tekstslide

Wie lautet der Gruß am Schluss?
A
Mit freundlichen Grüßen
B
Liebe Grüße
C
Auf Wiederhören
D
Tschüs

Slide 14 - Quizvraag

Gebruik je in een informele brief 'du' of 'Sie' als aanspreekvorm?
A
du
B
Sie

Slide 15 - Quizvraag

Welke correspondentie is géén informele correspondentie.
A
een uitnodiging voor een familiefeest
B
een bedankje aan een Duitse tante
C
een reactie op een online advertentie
D
een brief aan een Duitse scholier

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin past niet in
een informele e-mail?
A
Schreib mir bald zurück!
B
Wie geht es dir?
C
Grüße deine Eltern von mir!
D
Ich freue mich Sie zu sehen.

Slide 17 - Quizvraag

formeel / informeel
We maken onderscheid tussen formele en informele correspondentie.
Bij informele correspondentie schrijf je aan een goede bekende, vriend of familielid.
Bij formele correspondentie schrijf je aan iemand die je niet kent of aan een bedrijf.

Zakelijke correspondentie is ook formeel, maar dat is een categorie apart: hier schrijf jij als werknemer of vertegenwoordiger van een bedrijf aan een ander bedrijf.

Hier gaan we in op de brieven of e-mails die je aan goede bekenden, familie, vrienden stuurt.
Ook berichtjes aan leeftijdsgenoten die je niet kent, rekenen we tot de informele correspondentie.






Slide 18 - Tekstslide

Weißt du jetzt, wie man eine E-Mail aufbaut?
Ja, das ist doch ganz leicht!
Es geht so.
Ja, aber ich möchte noch üben
Nein, ich habe noch mühe damit.

Slide 19 - Poll

üben (100 Wörter)
- hoe het gaat, met wie je op vakantie bent, waar je op vakantie bent.
- wat het weer is, wat je hebt gedaan.
- voorstellen wanneer je elkaar ziet + slotzin

Slide 20 - Tekstslide

Das war's!

Viel Erfolg beim Lernen und Üben!

Slide 21 - Tekstslide