3.2 een veranderende mens + 3.3 kunst in de nieuwe wereld

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
H1: Ik kan continuiteit van (bewuste en onbewuste) verandering onderscheiden.
1.1 Ik kan continuïteit en verandering onderscheiden. (r + t)
1.2 Ik kan bewuste en onbewuste veranderingen onderscheiden. (r + t)

H2: Ik kan de manier van denken uit de middeleeuwse omschrijven. 
2.1 Ik kan uitleggen wat bedoeld wordt met het mens/ wereldbeeld: ‘Memento Mori’. (r) 
2.2 Ik kan uitleggen met twee concrete voorbeelden waarom de nadruk in de middeleeuwen niet bepaald lag op ‘verandering’. (r) 
2.3 Ik kan verklaren waardoor de Renaissance eind 15e eeuw/ begin 16e eeuw kon ontstaan in de Italiaanse stadsstaten. (r) 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een humanist?
A
Geleerde uit de tijd van de renaissance, die teksten uit de oudheid bestudeerde en vertaalde.
B
Geleerde uit de middeleeuwen, die teksten uit de oudheid bestudeerde en vertaalde.
C
Geleerde uit de tijd van de renaissance, die teksten uit de oudheid schreef.
D
Geleerde die onderzoek doet naar het ontstaan van de mens (engels: human).

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "middeleeuwen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent Momento Mori
A
Pluk de dag
B
De bijbel is god
C
Leven om te sterven
D
Alles is de hand van god

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent Carpe Diem?
A
Pluk het leven
B
Gedenk te sterven
C
Pluk de dag
D
Pluk de bloem

Slide 16 - Quizvraag

geschiedenis
In de geschiedenis zijn er veel zaken die voortdurend veranderen, al die veranderingen worden door historici in dikke boeken beschreven. Maar toch zijn er ook zaken die heel lang hetzelfde blijven, dan is er sprake van continuïteit.

Slide 17 - Tekstslide

Verandering en continuïteit
Continuïteit: Als de omstandigheden na een ontwikkeling onveranderd/ vrijwel hetzelfde blijven als voorheen.

Verandering: Als de omstandigheden na een ontwikkeling anders zijn dan voorheen.


Slide 18 - Tekstslide

continuïteit en verandering
Bedenk goed dat we bij geschiedenis vanuit verschillende invalshoeken naar de wereld kijken, zoals: economisch, politiek, sociaal, religieus etc. 
Het kan best zijn dat er in het bestuur van een land (politiek!) heel veel veranderd, terwijl de inwoners van het land nog steeds voornamelijk als boer leven (economisch!). Er is dan sprake van een politieke verandering, maar op economisch gebied is er sprake van continuïteit. 

    Slide 19 - Tekstslide

    verandering
    Bedenk ook dat er verschillende soorten veranderingen zijn. Sommige veranderingen worden door de mensen zelf tot stand gebracht, bijvoorbeeld omdat ze in opstand komen tegen de koning van het land en er een nieuw bestuur wordt geïnstalleerd. Dit is een bewuste verandering
      Maar het kan ook zijn dat een verandering onbedoeld ontstaat, een zogenaamde onbewuste verandering. Vanaf de renaissance gaan de mensen meer zelf nadenken, waardoor de Kerk een deel van haar macht verliest. Maar het is dus niet zo dat mensen gingen nadenken om de Kerk minder machtig te maken!

      Slide 20 - Tekstslide

      Aan de slag...
      1. Maak de opdracht over de historische vaardigheid: continuïteit en verandering.

      2. Ga daarna je leerdoelenblad invullen. Deze staat op magister.learn 

      Slide 21 - Tekstslide

      Slide 22 - Tekstslide

      Aftoetsen verandering en continuïteit
      Zet de nummers 1 t/m 5 op je blaadje en benoem steeds of het een verandering (V) of continuïteit (C) is. beargumenteer vervolgens je gegeven antwoord. 
      1. Columbus ontdekte Amerika, wat leidde tot nieuwe handelsroutes en uitwisseling van goederen en ideeën.
      2. De meeste mensen werkten nog steeds in de landbouw en leefden op het platteland.
      3. Ondanks de Reformatie bleef de katholieke kerk een belangrijke rol spelen in het dagelijks leven van veel mensen.
      4. Kunstenaars zoals Leonardo da Vinci maakten nieuwe kunstwerken die realistischer waren dan voorheen.
      5. Traditionele handelsroutes, zoals die over land naar Azië, bleven belangrijk voor de handel.

      Slide 23 - Tekstslide