Staat soms achteraan in de zin en soms op een andere plek.
Bijvoorbeeld:
Kom je morgen ook? --> Nee, ik kom morgen niet.
Weet je de weg? --> Nee, ik weet de weg niet.
Heeft hij veel geld? --> Nee, hij is niet rijk.
Werkt hij hard? --> Nee, hij werkt niet hard.