Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 4 - meer oefenen met verwijzen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Nederlands week 5

• Op tafel

  -  leesboek 

  -  boek Nederlands blz. 218

  -  pen en schrift   

•  Computer

   - mag nog even in je tas blijven   

• Aan je eigen tafel zitten  

Lezen in je leesboek

Programma deze les

• Huiswerk vorige les nakijken
• Doel van deze les
  
• Voorkennis
  
• Instructie
  
• Aan de slag
  
• Huiswerk volgende week les

Huiswerk nakijken

Huiswerk: cursus 6 formuleren - paragraaf 3 (blz. 218/219)

Doel

Ik leer verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Voorkennis

We zijn al een paar lessen bezig met het verwijzen naar personen en dingen. We hebben het gehad over verwijswoorden en bezittelijk voornaamwoorden.

In het Nederlands zijn er best een aantal die veel op elkaar lijken. Je moet ze op de goede manier kunnen gebruiken!

Instructie 

De verwijswoorden me, mij en mijn lijken erg op elkaar. Je moet daarom goed weten wanneer je welk verwijswoord gebruikt. 

Dit geldt ook voor de verwijswoorden je, jou en jouw.

Instructie 

Zie het volgende schema voor de verschillen:

Filmpje

apps.noordhoff.nl

Aan de slag

Ga aan de slag met opdracht 1 tot en 8 op bladzijde 220-221.

Ben je klaar? Kies uit:

- maak de trainer 'verwijzen naar eerste/tweede persoon'

Huiswerk

Woensdag 31 januari:

- maak opdracht 1 tot en 8 op bladzijde 220 en 221

- de trainer 'verwijzen naar bezit' moet af zijn