Zinnen Ontleden

Zinnen ontleden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Zinnen ontleden

Slide 1 - Tekstslide


Na het avondeten zal ik mijn huiswerk maken.

Slide 2 - Tekstslide

Doe een ei in een boterhamzakje.

Wat voor soort woord is 'ei'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'ei'?
Schrijf ook het lidwoord er voor.

Slide 4 - Open vraag

Doe een ei in een boterhamzakje.

Wat voor soort woord is 'in'?
A
Voegwoord
B
Voorzetsel
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Probeer het ei met één hand kapot te knijpen.

Noem het telwoord.

Slide 6 - Open vraag

Maak nu een klein barstje in je ei.

Noem het voorzetsel.

Slide 7 - Open vraag

Maak nu een klein barstje in jouw ei.

Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 8 - Open vraag

Maak nu een klein barstje in jouw ei.

Noem het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Open vraag

Is het gelukt?

Noem het hulpwerkwoord.

Slide 10 - Open vraag

Is het gelukt?

Noem het voltooid deelwoord.

Slide 11 - Open vraag

Knijp voor de tweede keer in het ei.

Wat voor soort woord is 'tweede'?
A
Telwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Rangtelwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Gaat het nu wel stuk?

Wat voor soort woord is 'het'?
A
Lidwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Telwoord
D
Voegwoord

Slide 13 - Quizvraag

Opfrissen
Zinsdelen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

De kracht van het knijpen wordt verdeeld over de hele schaal.

Noem het werkwoordelijk gezegde.

Slide 17 - Open vraag

Daarom gebruiken architecten vaak ronde vormen.

Noem het onderwerp.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Die maken kerken of bruggen over de hele wereld lekker sterk!

Noem het lijdend voorwerp.

Slide 20 - Open vraag

Die maken kerken of bruggen over de hele wereld lekker sterk!

Noem de bepaling van plaats.

Slide 21 - Open vraag

Na het douchen zal Pim zijn pyjama aantrekken.

Wat voor soort zinsdeel is 'zal'?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bepaling van tijd

Slide 22 - Quizvraag

Na het douchen zal Pim zijn pyjama aantrekken.

Noem het werkwoordelijk gezegde.

Slide 23 - Open vraag

Na het douchen zal Pim zijn pyjama aantrekken.

Welk zinsdeel is 'Pim'?
A
Persoonvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bepaling van plaats

Slide 24 - Quizvraag

Na het douchen zal Pim zijn pyjama aantrekken.

Noem het lijdend voorwerp.

Slide 25 - Open vraag

Na het douchen zal Pim zijn pyjama aantrekken.

Noem de bepaling van tijd.

Slide 26 - Open vraag

De logé snijdt de cake aan tafel.

Noem de persoonsvorm.

Slide 27 - Open vraag

De logé snijdt de cake aan tafel.

Noem de het onderwerp.

Slide 28 - Open vraag

De logé snijdt de cake aan tafel.

Noem het lijdend voorwerp.

Slide 29 - Open vraag

De logé snijdt de cake aan tafel.

Noem de bepaling van plaats.

Slide 30 - Open vraag

Dictee

Slide 31 - Tekstslide

Luister naar de juf

Slide 32 - Open vraag

Luister naar de juf.

Slide 33 - Open vraag

Luister naar de juf

Slide 34 - Open vraag

Luister naar de juf

Slide 35 - Open vraag

Luister naar de juf

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide