BS 6 Geschiedenis van het leven op aarde

bs 6: Geschiedenis van 
het leven op aarde
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

bs 6: Geschiedenis van 
het leven op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe fossielen zijn ontstaan
  • Je kunt uitleggen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben
  • Je kunt uitleggen wat rudimentaire organen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Tijdbalk leven op aarde

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verwantschap van soorten
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben vertonen verwantschap. Hoe langer geleden ze een gemeenschappelijke voorouder hadden, hoe minder de soorten verwant zijn.

In de afbeelding (een stamboom) zie je dat de Oerang-oetang en de moderne mens minder aan elkaar verwant zijn dan de chimpansee en de moderne mens.


Slide 9 - Tekstslide

Volgens deze stamboom, welke soorten zijn het meest verwant aan elkaar?
A
Salamander aan vis
B
Gans aan Vis
C
Mens aan kikker
D
Mens aan kat

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verwantschap: Overeenkomst in fenotype (zelfde bouw, andere functie)

Slide 13 - Tekstslide

Rudimenten bij de mens.

Verstandskiezen
Staartbeen
Oorspieren (om je oren te bewegen)
Knipvlies 

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn fossielen?
A
Overblijfselen van dieren
B
Overblijfselen van planten
C
Overblijfselen van dieren en planten
D
Overblijfselen van mensen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een fossiel?
A
De afdruk van de poot
B
Het skelet
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer spreek je van verwantschap?
A
Als dieren in hetzelfde leefgebied wonen.
B
Als er overeenkomst is in het DNA
C
Als er overeenkomst is in het dieet (wat dieren eten)
D
Als er geen enkele overeenkomst is tussen dieren.

Slide 18 - Quizvraag

Welke soorten hebben de meeste verwantschap?
A
Het paard en de hond
B
De hond en de kat
C
Weet niet
D
De kat en het paard

Slide 19 - Quizvraag

Wat is niet juist over rudimentaire organen?
A
ze duiden op een gemeenschappelijke voorouder
B
ze hebben geen functie meer
C
ze komen niet of nauwelijks tot ontwikkeling
D
ze ontstaan door mutaties

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen rudimentair orgaan?
A
Het heupbeen bij een walvis
B
De verstandskies bij de mens
C
Het staartbotje bij een kat
D
Het staartbeen bij de mens

Slide 21 - Quizvraag