K14 - 5.2
1 / 44
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Ich habe mit meinen Kollegen noch etwas .......... (trinken)
Slide 3 - Open vraag
Sylvia hat einen neuen Job...... (finden)
Slide 4 - Open vraag
Im Supermarkt habe ich eine Stelle..... (sehen)
Slide 5 - Open vraag
Am Montg bin ich zum Vorstellungsgespräch.... (gehen)
Slide 6 - Open vraag
Was bedeutet 'das Vorstellungsgespräch' auf Niederländisch?
Slide 7 - Open vraag
Tanja hat alle Infos über die Berufsausbildung....... (lesen)
Slide 8 - Open vraag
Was bedeutet 'die Berufsausbildung' auf Niederländisch?
Slide 9 - Open vraag
Der Chef hat auf dem Fest...... (singen)
Slide 10 - Open vraag
Sem hat einen Bewerbungsbrief..... (schreiben)
Slide 11 - Open vraag
Was bedeutet 'der Bewerbungsbrief' auf Niederländisch?
Slide 12 - Open vraag
Lars und Timo sind im Schwimmbad herrlich..... (schwimmen)
Slide 13 - Open vraag
Mein Vater hat etwas in der Industrie.... (tun)
Slide 14 - Open vraag
Wir sind nach Hamburg.... (fahren)
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
(können) .... du gut in einem team arbeiten?
Slide 17 - Open vraag
(mögen) Der Junge ..... seinen Job.
Slide 18 - Open vraag
(wollen) Ich ..... eine Ausbildung in der Landwirtschaft machen.
Slide 19 - Open vraag
Was bedeutet 'die Landwirtschaft' auf Niederländisch?
Slide 20 - Open vraag
Was bedeutet 'bewerben' auf Niederländisch?
Slide 21 - Open vraag
(wissen) ..... ihr, wo ich mich bewerben kann?
Slide 22 - Open vraag
(dürfen) Anton ist erst 14 und ..... noch nicht so viel arbeiten.
Slide 23 - Open vraag
(müssen) Meine Eltern ..... viel Steuer zahlen.
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Open vraag
Was bedeutet '
Steuer' auf Niederländisch?
Steuer' auf Niederländisch?
Slide 26 - Open vraag
(dürfen) Ihr ..... bei der Versammlung anwesend sein.
Slide 27 - Open vraag
(wissen) .... du, was du in der Zukunft machen willst?
Slide 28 - Open vraag
(wollen) Laila ..... Friseurin werden.
Slide 29 - Open vraag
die Friseurin
A
de beroemdheid
B
de kapster
C
de bakker
D
de taartenbakker
Slide 30 - Quizvraag
(können) ....... ich mit dieser Ausbildung auch Verkäuferin werden?
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
(mag) Tina ..... bei Douglas ihr Praktikum machen.
Slide 33 - Open vraag
(moeten) Die Arbeitnehmer ..... im Büro ihr Handy ausschalten.
Slide 34 - Open vraag
(weet) Er ....... nicht, wo diese Taschen hergestellt werden.
Slide 35 - Open vraag
hergestellt =
A
gemaakt
B
neergezet
C
gefabriceerd
D
besteld
Slide 36 - Quizvraag
(vind leuk) ...... du deine Kollegen?
Slide 37 - Open vraag
(kan) Ich ...... sehr gut zeichnen.
Slide 38 - Open vraag
zeichnen =
A
laten zien
B
zeuren
C
inzepen
D
tekenen
Slide 39 - Quizvraag
(willen) Wir ...... heute Abend in die Disko gehen.
Slide 40 - Open vraag
(weet) Olivia ......, wann die Geschäfte geöffnet sind.
Slide 41 - Open vraag
(mogen) Ihr ..... nicht zu spät kommen.
Slide 42 - Open vraag
(kan) Meine Mutter ...... gut mit Menschen umgehen.
Slide 43 - Open vraag
(vindt leuk) Emir ...... diesen
Lessonup.
Lessonup.
