In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Herzlich Willkommen
Achtung:
Starte deinen Laptop und mach mit bei diesem kleinen Ostern-Quiz!
Slide 1 - Tekstslide
timer
1:00
Was weißt du schon über Ostern?
Slide 2 - Woordweb
Palmsonntag
Gründonnerstag
Karfreitag
Karsamstag
Ostersonntag
Goede Vrijdag
Zondag voor pasen
Witte Donderdag
Stille/Paas Zaterdag
1ste Paasdag
Slide 3 - Sleepvraag
Was wird traditionell in den 40 Tagen zwischen Aschermittwoch (Karneval) und Ostern gemacht?
A
gefeiert
B
gefastet
C
gegessen
D
getrunken
Slide 4 - Quizvraag
Ostern
Wir schauen uns gleich ein Video an.
Mache dir Notizen zu den folgenden Fragen.
1. Warum werden Eier in der Osterzeit bunt angemalt?
2. Übersetze ins Deutsche: verse eieren
3. Was ist das Besondere an roten Eiern? Warum war das so?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
00:33
Übersetze ´de kippen´ ...
A
die Hähnchen
B
die Huhns
C
die Hühner
D
die Eierleger
Slide 7 - Quizvraag
01:02
Waarom mocht de boer geen eieren eten?
Slide 8 - Open vraag
02:11
Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
lila
orange
rosarot
braun
Slide 9 - Sleepvraag
Ostern
Beantworte jetzt noch diese Fragen.
1. Warum werden Eier in der Osterzeit bunt angemalt?
2. Übersetze ins Deutsche: verse eieren
3. Was ist das Besondere an roten Eiern? Warum war das so?
timer
1:30
Slide 10 - Tekstslide
Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
lila
orange
rosarot
braun
Slide 11 - Sleepvraag
Übrigens ...
In 1855 uitgesproken door de Duitse rechtenstudent Victor von Hase.
Betekenis:
* Ik weet er niets van.
* Ik heb er niets mee te maken
* Laat mij er buiten.
Slide 12 - Tekstslide
Het werkwoord frühstücken
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Ich habe ....
frühstücke
frühstückt
frühstückt
frühstücken
frühstückst
frühstücken
gefrühstückt.
Slide 13 - Sleepvraag
Wie feierst du Ostern? Ergänze die Sätze: Ostern feiere ich mit ............., ................., ................. und ............................ Wir frühstücken mit ............., .................. und ......................................... Am Ostersonntag mache ich .............und am Ostermontag ...........
Slide 14 - Open vraag
Achtung!
Ga achter elkaar zitten.
Als eerste: voor en achternaam, klas en datum (13 april) noteren op beide toetsen. (Gefeliciteerd: het eerste punt is binnen!)
Je schrijft met een pen.
Dyslectieverklaring? Grote “D” op voorkant toetsblad.
Past een woord niet in het vakje? Prop het er dan niet in of overheen maar schrijf het woord achter de zin.
Wil je een woord verbeteren? Kras het verkeerde woord dan goed door en schrijf het goede antwoord achter de zin.
Slide 15 - Tekstslide
Hausaufgaben. Mache minimal drei Aufgaben aus ...
Slide 16 - Tekstslide
Ben je klaar met je toets?
Leg je toets omgekeerd op tafel.
Leg ook je kladblaadje op tafel (onder de toets).
Wanneer ik je toets heb opgehaald, kun je een boek gaan lezen.
Spieken mag niet. Het gevolg is een 1.
Leerlingen die niet herkansen mogen kiezen:
1. leesboek lezen (in stilte)
2. een online opdracht maken over Ostern.
timer
15:00
Slide 17 - Tekstslide
Was machst du Heute?
- Ostern
- SO Wortschatz Kapitel 7
- Lesen
- Präsentation Landeskunde (Luuk und Thies)
- Aussprache / Sprechen
Slide 18 - Tekstslide
Aussprache und Sprechen
Aufgabe 30 / Seite 48
Zu zweit;
- Aufgabe 31 a / Seite 48
- Aufgabe 36 / Seite 50
Slide 19 - Tekstslide
Tip!
Maak de oefentoets
(ik heb gemerkt dat leerlingen die de oefentoets maken via NK-online) over het algemeen ook de toets beter maken.