In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
9.1 Materiaaleigenschappen
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Herhalen Micro-Macro
Uitleg 9.1
Vragen 8.3 en 8.4
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt aangeven wat het verschil is tussen een beschrijving op macro-, meso- en microniveau.
Je kunt macroscopische eigenschappen in verband brengen met structuren op meso- en microniveau, en omgekeerd vanuit structuren voorspellingen doen over die macroscopische eigenschappen.
Slide 3 - Tekstslide
De geur van een geurkaars
timer
0:05
A
Macro
B
Micro
Slide 4 - Quizvraag
Chloor heeft 7 valentie-elektronen
timer
0:05
A
Macro
B
Micro
Slide 5 - Quizvraag
timer
0:05
A
Macro
B
Micro
Slide 6 - Quizvraag
Koperdraad is buigzaam
timer
0:05
A
Macro
B
Micro
Slide 7 - Quizvraag
De soortelijke warmte van water is 4,18 kJ per kg per Kelvin
timer
0:05
A
Macro
B
Micro
Slide 8 - Quizvraag
Magnesiumatomen hebben een sterke metaalbinding
timer
0:05
A
Macro
B
Micro
Slide 9 - Quizvraag
Micro - meso - macro
Microniveau = deeltjesniveau: atomen, ionen, moleculen, bindingen. Niet waarneembaar.
Mesoniveau = groepen/clusters van deeltjes bij elkaar. Kan soms zichtbaar gemaakt worden met bijzondere microscopen.
Macroniveau = waarneembaar (al dan niet met hulpmiddel)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Mesoniveau
Mesoniveau geeft dus aan hoe deeltjes (microniveau) zijn geordend tot grotere structuren.
Meest bekende voorbeeld is de ordening van polymeerketens.
Slide 12 - Tekstslide
Polymeren
Polymeren zijn lange moleculen (dus geen zouten of metalen!), opgebouwd uit steeds herhalende eenheden (monomeren).
Bekende polymeren zijn zetmeel, cellulose (natuurlijke polymeren) en kunststoffen (synthetische polymeren).
Slide 13 - Tekstslide
Micro-meso-macro: polymeren
Slide 14 - Tekstslide
Micro-macro denken
Elektrisch geleidingsvermogen
Oplosbaarheid en waterbindend vermogen
vervormbaarheid en hardheid
Smeltpunt en kookpunt (of -traject)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Mesoniveau in mengsels
Homogeen: zelfde fase: oplossing, gasmengsel
Heterogeen: andere fase: suspensie, emulsie, rook (troebel)
Mesoniveau is belangrijk, want:
- in heterogene mengsels mengt het niet zo goed (olie en water)