savoir

savoir
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

savoir

Slide 1 - Tekstslide

Comment apprendre le verbe savoir?
Les démarches à prendre:
  • Lisez à haute voix le présent et le passé composé de savoir 3 fois.
  • Apprends le présent et le passé composé par coeur.
  • Regarde la première forme de l'imparfait: je savais. Wordt de stam regelmatig gemaakt of niet? (kijk naar de nous-vorm présent > haal - ons eraf > sav- > dus ja!
  • Leer ook de uitgangen van de imparfait uit je hoofd: -ais|-ais|-ait|-ions|-iez|-aient.
  • Zorg dat je weet wat deze tijd betekent: ik wist of kon .
  • Futur simple: regelmatige stam of niet? Nee, regelmatig zou zijn: hele ww + uitgangen.                 Stam = saur. Uitgangen wel. Leer ook deze uit je hoofd: -ai|-as|-a|-ons|-ez|-ont.
  • Zorg dat je weet wat deze tijd betekent: ik zal weten of ik zal kunnen.
  • L'impératif du verbe savoir est irrégulier. Les trois formes sont: sache!  |  sachons!  |  sachez!
  • Savoir betekent kunnen bij iets wat je geleerd hebt, een vaardigheid. Kun jij zwemmen? = Tu sais nager? Vaardigheden zoals skieën, autorijden, Engels spreken, hockeyen, etc. 

Slide 2 - Tekstslide

Savoir présent

Slide 3 - Tekstslide

Répétition: SAVOIR

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Demain nous ... vous dire le programme.
A
savons
B
saurons
C
avons su
D
savions

Slide 6 - Quizvraag

Tu voudrais ... ta note?
A
savoir
B
su
C
sais
D
savais

Slide 7 - Quizvraag

Quand j'étais petit je ne ... pas encore parler une autre langue.
A
sais
B
sait
C
su
D
savais

Slide 8 - Quizvraag

Je n'ai jamais ... que le français était si utile.
A
sais
B
savoir
C
su
D
savais

Slide 9 - Quizvraag

'Je ne ... pas que le français était ta langue préférée.
A
sait
B
su
C
sais
D
savais

Slide 10 - Quizvraag

Les jeunes français ... très bien parler anglais.
A
sait
B
savent
C
savons
D
savez

Slide 11 - Quizvraag

La semaine passée ma soeur ... me convaincre d'aller jouer une partie de tennis avec elle sous la pluie.
A
sait
B
sais
C
a su
D
saura

Slide 12 - Quizvraag

Quand tu seras à Paris, tu ... trouver l'adresse de ton ami?
A
sais
B
savais
C
as su
D
sauras

Slide 13 - Quizvraag

Mon meilleur ami a 18 ans, mais il ne ... pas encore conduire une voiture.
A
savait
B
saura
C
sait
D
a su

Slide 14 - Quizvraag

Nous voulons ... où se trouve le parking gratuit.
A
su
B
savons
C
saurons
D
savoir

Slide 15 - Quizvraag

Een paar uitdrukkingen met savoir:

le savoir faire: de knowhow
le savoir-vivre: de levenswijsheid, weten hoe je                           je moet gedragen
le savoir: de kennis
savoir par coeur: uit het hoofd weten
Va savoir!: zie daar maar eens achter te komen
à savoir: namelijk
sachez que: U moet weten dat ...
un je ne sais quoi de ... : iets van ..
je n'en sais rien: ik weet er niks van

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide